Vermogensrecht

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vermogensrecht

Recht:
Het geheel van overheidsregels dat in de samenleving geldig is.

Sanctie:
Een straf of maatregel na een delict.

Slide 2 - Tekstslide

Privaatrecht - Publiekrecht
Privaatrecht 
Dat deel van het recht dat de verhouding tussen burgers onderling regelt. Ook wel: burgerlijk recht of civiel recht.

Publiekrecht
Dat deel van het recht dat de verhouding regelt tussen de overheid en de burger of tussen de overheidsorganen onderling.

Slide 3 - Tekstslide

 Het Nederlandse recht

Slide 4 - Tekstslide

Burgerlijk Recht

Natuurlijke persoon:
Een mens van vlees en bloed

Rechtspersoon:
Een organisatie die, net als een natuurlijk persoon, zelfstandig rechtshandelingen kan verrichten. 

Slide 5 - Tekstslide

Personen- en familierecht

Personenrecht:
Dat deel van het privaatrecht dat de hoedanigheid van personen regelt.

Familierecht:
Dat deel van het privaatrecht dat de rechtsverhoudingen tussen familieleden regelt.

Slide 6 - Tekstslide

Vermogensrecht

Vermogensrecht:
Dat deel van het privaatrecht dat de verhouding tussen personen regelt met betrekking tot hun vermogen.

Vermogen:
Het geheel van bezittingen en schulden van een persoon.

Slide 7 - Tekstslide

Absolute rechten

Absolute rechten:
Rechten die men kan handhaven ten opzichte van iedereen.

Relatieve rechten:
Rechten die men kan handhaven ten opzichte van één of meer bepaalde personen.

Slide 8 - Tekstslide

Vermogensrecht
het vermogensrecht, worden ingedeeld in:





Slide 9 - Tekstslide

Goederenrecht

Goederenrecht
Dat deel van het vermogensrecht dat betrekking heeft op de rechtsverhouding van de burger tot een goed.

Slide 10 - Tekstslide

Goederen 
Goederen:
Alle zaken en alle vermogensrechten.

Zaken:
De voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Dingen die je kunt vastpakken.

Vermogensrechten:
Rechten die op geld waardeerbaar zijn en die de rechthebbende aan een ander kan overdragen.


Slide 11 - Tekstslide

Verbintenissenrecht


Verbintenissenrecht: 
Dat deel van het vermogensrecht dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen twee personen met betrekking tot hun vermogen


Slide 12 - Tekstslide

Verbintenissen
Verbintenis
Een rechtsverhouding waardoor de ene partij een prestatie verschuldigd is aan de andere partij, die recht heeft op die prestatie.

Een verbintenis = een recht en een plicht
Het recht van de ene partij is de plicht van de andere partij.

De plicht van de ene partij is het recht van de andere partij.

Slide 13 - Tekstslide

Roerende zaken en Onroerende zaken

Slide 14 - Tekstslide

Onroerende zaken
Onroerende zaken:
De grond, delfstoffen in de grond en beplantingen en gebouwen die duurzaam met de grond verbonden zijn.

Roerende zaken:
Zaken die niet onroerend zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdzaken en Bestanddelen

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdzaken en Bestanddelen
Hoofdzaken
Zaken die zelfstandig bestaan.

Bestanddelen
Zaken die bij een hoofdzaak horen of daarvan alleen met schade los te maken zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Registergoederen en niet-registergoederen

Slide 18 - Tekstslide

Registergoederen en niet-registergoederen
Registergoederen
Goederen die alleen kunnen worden overgedragen als dat wordt bijgehouden in een openbaar register.

Niet-registergoederen
Goederen die niet volgens de wet als registergoederen zijn aangeduid

Slide 19 - Tekstslide

Absolute rechten en relatieve rechten
Absolute rechten
Rechten die men kan handhaven ten opzichte van iedereen.

Relatieve rechten
Rechten die men kan handhaven ten opzichte van één of meer bepaalde personen.

Slide 20 - Tekstslide

Absolute recht

Absolute rechten, zoals eigendom, hebben vijf specifieke kenmerken die relatieve rechten niet hebben:

1. derdenwerking
2. zaaksgevolg
3. prioriteit
4. rechthebbende wordt separatist
5. gesloten systeem.

Slide 21 - Tekstslide

 Absolute rechten kunnen rusten op

Slide 22 - Tekstslide

Zakelijke rechten

Zakelijke rechten 
Absolute rechten die kunnen rusten op een zaak.

De overige absolute rechten kunnen wel op een zaak rusten, maar ook op een ander recht.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide


Volledige rechten
Rechten die alle mogelijke rechten op een zaak bevatten.

Beperkte rechten
Rechten die een deel van een volledig recht op een zaak bevatten.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide


Genotsrecht
Een recht waardoor de rechthebbende gebruik kan maken van een goed.

Zekerheidsrecht
Een recht waardoor de rechthebbende zekerheid krijgt bij een vordering

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide


Zelfstandig recht
Een recht dat onafhankelijk van een ander recht kan bestaan.

Afhankelijk recht
Een recht dat niet zonder een ander recht kan bestaan.

Slide 29 - Tekstslide

Verbintenissenrecht
Verbintenis
Een juridische relatie tussen twee partijen, waardoor de ene partij een plicht heeft om een prestatie te verrichten en de andere partij het recht heeft op die prestatie.

Slide 30 - Tekstslide

Schuldeiser en schuldenaar

Schuldenaar: de persoon die de prestatie moet verrichten

Schuldeiser: de persoon die recht heeft op de prestatie 

De prestatie die de schuldenaar moet verrichten, noemt men de schuld, en het recht van de schuldeiser op die prestatie is een vordering. 

Slide 31 - Tekstslide

Verbintenis en overeenkomst

Een verbintenis is geen overeenkomst. Een overeenkomst is een wilsovereenstemming (een afspraak). Die overeenkomst heeft tot gevolg dat er verbintenissen ontstaan. Ook uit de wet kunnen verbintenissen ontstaan.

Slide 32 - Tekstslide

Civiele verbintenissen

Meestal kun je naar de rechter stappen om de ander te dwingen de verbintenis na te komen. Dat is de normale situatie bij ongeveer alle verbintenissen. Bijna elke verbintenis is, zoals gezegd, ‘in rechte afdwingbaar’. We noemen ze dan een civiele verbintenis.

Slide 33 - Tekstslide

Natuurlijke verbintenissen

Daarnaast bestaan er ook ‘natuurlijke verbintenissen’. Dat is wel een verbintenis, maar je kunt er niet mee naar de rechter gaan. Een natuurlijke verbintenis is een verbintenis die niet via de rechter afgedwongen kan worden.


Slide 34 - Tekstslide

 Kenmerken van verbintenissen


Een verbintenis is (meestal) in rechte afdwingbaar

Een verbintenis heeft relatieve werking

Slide 35 - Tekstslide

Een natuurlijke verbintenis voldoen en dan terugeisen

Onverschuldigde betaling:
Door een fout heb je geld overgemaakt op de rekening van iemand zonder dat er een schuld tegenover stond.

 En een onverschuldigde betaling kan altijd worden teruggeëist. Maar dat kan niet als je geld overgemaakt heb op een natuurlijke verbintenis.

Slide 36 - Tekstslide

Tenietgaan van verbintenissen (7)

Nakoming: 
De schuldenaar levert de verplichte prestatie.

Verrekening
Het tegen elkaar wegstrepen van wederkerige vorderingen tussen schuldeiser en schuldenaar. Ook wel: compensatie, schuldvergelijking.

Slide 37 - Tekstslide

Verjaring
Het door tijdsverloop vervallen van de mogelijkheid tot rechtsvordering ten aanzien van een verbintenis.

Ontbinding
Beëindiging van een overeenkomst.

Slide 38 - Tekstslide

Kwijtschelding
De schuldeiser doet afstand van zijn recht op de prestatie. Ook wel: wel afstand doen.

Schuldvernieuwing
Het omzetten van een verbintenis in een andere verbintenis. Ook wel: novatie.

Slide 39 - Tekstslide


Schuldvermenging
Situatie waarbij schuldeiser en schuldenaar in dezelfde persoon/personen verenigd zijn. Ook wel: vermenging.

Slide 40 - Tekstslide

Samenvatting

Het vermogensrecht regelt de verhouding tussen personen als het gaat om hun vermogen. Dat vermogen is het geheel van bezittingen en schulden. Vermogensrechten worden ingedeeld in absolute en relatieve rechten.

Het vermogensrecht bestaat uit het goederenrecht en het verbintenissenrecht. Ook alles over overeenkomsten valt onder het begrip verbintenissenrecht. Verbintenissen zijn rechten/plichten die ontstaan uit de wet of uit overeenkomsten.

Slide 41 - Tekstslide


Het goederenrecht geeft aan op welke manier personen zeggenschap over goederen kunnen hebben. Eigendom is daarvan het bekendste voorbeeld. 
Goederen kunnen worden verdeeld in zaken en vermogensrechten. Zaken kunnen weer worden verdeeld in roerende en onroerende zaken. Ook kunnen we zaken indelen in hoofdzaken en bestanddelen. Goederen kunnen ook worden ingedeeld in registergoederen en niet-registergoederen. Een huis is een onroerende zaak en tevens een registergoed. Een groot schip is wel een registergoed, maar het is geen onroerende zaak. Overdracht van een registergoed vindt plaats via het inschrijven van de transportakte in het openbaar register bij het kadaster.

Slide 42 - Tekstslide


Absolute rechten gaan over eigendom, erfpacht, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, recht van opstal, pand en hypotheek. 

Bij verbintenissen hebben we het over relatieve rechten. Een verbintenis betekent voor de ene partij een relatief recht en voor de andere partij dus een relatieve plicht.


Slide 43 - Tekstslide

Absolute rechten

1. Geven de zeggenschap van een persoon over een goed
2. Gelden ten opzichte van iedereen (absolute werking)
3. Hebben zaaksgevolg: blijven op een goed rusten, ook als dit goed in andere handen komt
4. Geven prioriteit: een eerdere rechthebbende gaat vóór een latere rechthebbende
5. Het systeem van absolute rechten is een gesloten systeem: meer dan de bestaande absolute rechten kunnen niet ontstaan

Slide 44 - Tekstslide


Relatieve rechten

1. Beschrijven de rechten en plichten tussen personen
2. Gelden ten opzichte van één of meer bepaalde personen (relatieve werking)

3. Hebben geen zaaksgevolg: een relatief recht volgt niet de zaak waar het recht over gaat
4, Geven geen prioriteit: in principe zijn relatieve rechten gelijkwaardig
5. Het systeem van relatieve rechten is een open systeem: naast de bestaande relatieve rechten kunnen er door partijen nieuwe rechten gemaakt worden


Slide 45 - Tekstslide


Het verbintenissenrecht gaat over de juridische relaties tussen personen. Door een verbintenis heeft de ene partij recht op een prestatie van de andere persoon. Dat recht is een relatief recht. Een verbintenis bestaat uit een relatief recht en een plicht. Verbintenissen ontstaan uit een overeenkomst of uit de wet. Een overeenkomst is niet een verbintenis, en een verbintenis is niet een overeenkomst. Een verbintenis vloeit voort uit een overeenkomst. Een natuurlijke verbintenis is wel een verbintenis, maar de schuldeiser kan niet naar de rechter gaan om nakoming van deze verbintenis op te eisen. Het is dus wel een verbintenis, maar er is geen rechtsvordering.



Slide 46 - Tekstslide


Vragen?

Slide 47 - Tekstslide