C2109-CE-Recht 3.2 Verbintenissen

H 4 Inleiding verbintenissenrecht
Leerdoelen:
  • uitleggen wat een verbintenis is
  • uitleggen hoe een verbintenis ontstaat
  • het karakter van een verbintenis beschrijven
  • voorbeeld verbintenis uit overeenkomst en wet
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H 4 Inleiding verbintenissenrecht
Leerdoelen:
  • uitleggen wat een verbintenis is
  • uitleggen hoe een verbintenis ontstaat
  • het karakter van een verbintenis beschrijven
  • voorbeeld verbintenis uit overeenkomst en wet

Slide 1 - Tekstslide

Verbintenis
  • Juridische relatie tussen personen
  • Een prestatie die de ene persoon te goed heeft van de andere persoon

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld
Leverancier Van Boven verkoopt en levert een partij olie en azijn aan Oil & Vinegar. 
De firma moet daarvoor binnen veertien dagen na levering 
€ 2500 aan Van Boven betalen.
Welke verbintenis ontstaat er?

Slide 3 - Tekstslide

Welke verbintenis is er ontstaan?
  • Van twee kanten bekijken:
  • De verplichting van Oil & Vinegar om € 2.500 te betalen
  • Het recht van Van Boven om € 2.500 te ontvangen 

Slide 4 - Tekstslide

Schuldenaar of debiteur
  • De persoon die de prestatie moet leveren.
  • (In de casus Oil & Vinegar)
Schuldeiser of crediteur
  • De persoon die recht heeft op de prestatie.
  • (In de casus Van Boven)

Slide 5 - Tekstslide

Ontstaan van verbintenissen
  • Vanuit een overeenkomst
  • Vanuit de wet

Slide 6 - Tekstslide

Verbintenis uit overeenkomst
Als mensen overeenkomsten met elkaar sluiten
Uit een koopovereenkomst tussen Oil & Vinegar en Van Boven ontstaan 2 verbintenissen
  1. de verplichting van Van Boven om te leveren
  2. De verplichting van Oil & Vinegar om te betalen

Slide 7 - Tekstslide

Verbintenissen
 uit de wet
Verplichting(en) vanuit de wet:
  • Als je schade veroorzaakt ben
     je verplicht die te vergoeden
  • Voorbeeld: bij een ongeval

Slide 8 - Tekstslide

Relatieve werking 
  • verbintenissen zijn gekoppeld aan personen en niet aan goederen
  • gaat om relaties tussen personen (relatief)
  • rechten en plichten tussen personen
Absolute werking
  • absolute rechten zijn gekoppeld aan goederen
  • juridische verhouding tot een goed
  • eigenaar, vruchtgebruik

Slide 9 - Tekstslide

  • Oil&Vinegar bestelt bij Van Boven 300 flessen zeer zeldzame wijnazijn en betaalt al bij de bestelling. Oil&Vinegar heeft daarmee aan zijn verplichtingen voldaan. 
  • Nu heeft Van Boven maar een beperkte voorraad van dit tamelijk zeldzame product. Ofschoon hij al een koopovereenkomst met Oil&Vinegar heeft gesloten, besluit hij de flessen te leveren aan een andere klant, Delicata BV, omdat hij van dit bedrijf een hogere prijs kan krijgen.
  • Als Oil&Vinegar daarachter komt, spoedt de bedrijfsleider zich naar Delicata BV om ‘zijn’ wijnazijn op te eisen. 

Slide 10 - Tekstslide

Maar dat zal niet lukken. Door de koopovereenkomst tussen Van Boven en Oil&Vinegar is dit bedrijf nog geen eigenaar geworden van de azijn, dat gebeurt pas bij de levering. De koopovereenkomst schept uitsluitend rechten en plichten tussen koper en verkoper. Delicata heeft daar in beginsel niets mee te maken, verbintenissen werken alleen tussen de betrokken partijen. Oil&Vinegar kan alleen leverancier Van Boven aanspreken omdat hij zich niet aan zijn afspraken houdt.
Verbintenissen, relatieve rechten, werken alleen tussen de betrokken partijen. Dit wordt de relatieve wer¬king van verbintenissen genoemd.
  • Door de koopovereenkomst tussen Van Boven en Oil&Vinegar is dit bedrijf nog geen eigenaar geworden van de azijn, dat gebeurt pas bij de levering. 
  • De koopovereenkomst schept uitsluitend rechten en plichten tussen koper en verkoper. 
  • Delicata heeft daar in beginsel niets mee te maken, verbintenissen werken alleen tussen de betrokken partijen. Oil&Vinegar kan alleen leverancier Van Boven aanspreken omdat hij zich niet aan zijn afspraken houdt.
  • Verbintenissen, relatieve rechten, werken alleen tussen de betrokken partijen. Dit wordt de relatieve werking van verbintenissen genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

4.1 Inger koopt een wasmachine voor € 900 bij de Mediamarkt.
Welke verbintenissen ontstaan uit deze verkoop?

Slide 12 - Open vraag

4.2 Wahid sluit een arbeidsovereenkomst met aannemer De Boer. Hij gaat 32 uur per week werken tegen een bruto maandloon van € 1800/

Slide 13 - Open vraag

Bij het voetballen op straat schop je een winkelruit in.
De verbinteis die ontstaat heeft zijn oorsprong in de/het ....
A
strafrecht
B
overeenkomst
C
wet
D
onrechtmatige daad

Slide 14 - Quizvraag

Uitwerken
Opdrachten die horen bij hoofdstuk 4
Volgende week gaan we het hebben over overeenkomsten
Heb je een arbeidsovereenkomst? neem die dan over twee weken mee

Slide 15 - Tekstslide