Powercollege 12_Ontwikkelingslanden

Powercollege 12_Ontwikkelingslanden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Powercollege 12_Ontwikkelingslanden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je weet wat het begrip welvaart betekend en hoe de welvaart van een land wordt beoordeeld. 
  • Je kunt meerdere kenmerken van een ontwikkelingsland opnoemen.
  • Je weet wat het begrip monocultuur betekent
  • Je weet wat een buffervoorraad is en er waarom dit wordt aangelegd in ontwikkelingslanden
  • Je weet wat ruilvoet betekent en je kunt aangeven wanneer een land een slechte of goeie ruilvoet heeft.
  • Je weet wat de Wereldbank doet
  • Je weet waarom arme landen arm blijven en wat hun vicieuze cirkel is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is welvaart?
  • Dit geeft aan hoeveel spullen en diensten inwoners van een land kunnen kopen

Slide 3 - Tekstslide

Welvaart wordt bepaald door:
  • Hoeveel inkomen er per hoofd van de bevolking is 

  • Hoe goed al het geld onder de bevolking wordt verdeeld

  • Hoeveel producten je met een ‘normaal’ salaris kunt kopen (koopkracht heet dit)

  • Hoeveel producten en diensten er informeel worden gecreëerd 

  • Hoe goed de collectieve goederen zijn 

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van ontwikkelingslanden?
  • Veel mensen hebben geen werk
  • Veel mensen hebben te weinig eten
  • Er is een grote bevolkingsgroei
  • Veel mensen kunnen niet lezen en schrijven
  • Er is maar een beperkte techniek ( internet op de mobiel kun je wel vergeten)
  • Deze landen hebben vaak een eenzijdige economie. Dus er wordt bijvoorbeeld alleen bananen gemaakt of olie uit de grond gehaald.

Slide 5 - Tekstslide

Monocultuur en buffervoorraad
  • Monocultuur: Een land handelt slechts in één product en is erg afhankelijk van die prijs. #Venezuela met de olieprijs.
  • Buffervoorraad: Als er meer producten worden gemaakt dan dat mensen willen kopen, slaan landen voorraden voor deze producten op om later te verkopen

Slide 6 - Tekstslide

Ruilvoet
  • Hoe goed een land met een ander land kan ruilen.
  • Als een land veel goedkope spullen moet ruilen voor één duur ding is de ruilvoet slecht. (omdat ze zelf geen dure spullen maken)
  • Als een land veel verschillende dure spullen verkoopt is de ruilvoet juist goed. 


Slide 7 - Tekstslide

Hoe kan het dat arme landen arm blijven?

Slide 8 - Open vraag

Arme landen blijven arm door:
  • Er is te weinig goed onderwijs
  • De wegen, havens, internet en andere infrastructuur is slecht
  • Door protectiemaatregelen van andere landen
  • Door de grote schulden die arme landen hebben
  • Door burgeroorlogen in een land

Slide 9 - Tekstslide

Wereldbank
  • Een bank, waarbij arme landen geld kunnen lenen
  • Ook helpt de Wereldbank deze landen leningen terug te betalen
  • De Wereldbank is onderdeel van de verenigde naties



Slide 10 - Tekstslide

Arme landen zitten in de volgende vicieuze cirkel:
  • Zij zijn arm 
  • Hierdoor is er geen geld om te investeren 
  • Hierdoor heeft een land eenvoudige productiemiddelen 
  • Hierdoor produceert het land weinig
  • Hierdoor verdient het land weinig en blijft het arm 
  • Een vicieuze cirkel is een cirkel met stappen, waar een land moeilijk uitkomt zonder hulp van buitenaf. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video