Chap0: On y va

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Commençons le ...

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

tu parles français?
Bonjour
Comment t' appelles tu?
Tu es en quelle classe?
Quelle est ta matière préférée?
Qui est ton prof d' éducation physique?
Il/Elle est sévère?




Slide 5 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui
- contrôle de devoirs
- les phrases de 10C
- Le verbe faire 
- Les verbes réguliers et irréguliers un petit exercice
- ex 5c p.15

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Féminin ou masculin?
- matière
- cours
- salle de classe
- jour


Slide 8 - Tekstslide

ALLER - GAAN
Wat betekent Aller?

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoord: ALLER
Werkwoord: ALLER

Slide 10 - Tekstslide

tu ... deux cousins

Slide 11 - Open vraag

Lisa ... 13 ans

Slide 12 - Open vraag

Tu ... mon frère.

Slide 13 - Open vraag

Luc et Philippe ... leurs devoirs

Slide 14 - Open vraag

mercredi nous ............ manger une pizza.

Slide 15 - Open vraag

uitgang -ons past bij het onderwerp
A
vous
B
nous
C
ils
D
elle

Slide 16 - Quizvraag

de uitgang -e past bij
A
je - il - elle - on
B
je - tu - il - elle - on
C
je - tu - ils
D
je - tu - il - elle

Slide 17 - Quizvraag

welke vorm is juist?
A
tu manges
B
je manges
C
il manges
D
nous manges

Slide 18 - Quizvraag

vous (travailler)

Slide 19 - Open vraag

elles (donner)

Slide 20 - Open vraag

on (chanter)

Slide 21 - Open vraag

nous (avoir)

Slide 22 - Open vraag

LES JOURS DE LA SEMAINE

Slide 23 - Tekstslide

dimanche
A
donderdag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 24 - Quizvraag

vendredi
A
woensdag
B
donderdagwit
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 25 - Quizvraag

jeudi
A
dinsdag
B
woensdag
C
donderdag
D
vrijdag

Slide 26 - Quizvraag

samedi
A
vrijdag
B
zaterdag
C
zondag
D
maandag

Slide 27 - Quizvraag

Lundi
A
maandag
B
dinsdag
C
woensdag
D
zondag

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

le futur proche
le verbe 'aller' + infinitif
het ww 'gaan' + het hele ww
bv ik ga eten
je vais manger

Slide 32 - Tekstslide