In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
11.1 Bloed
Thema 11 Transport en afweer
Slide 1 - Tekstslide
Wat weten we al?
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen 11.1
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
Je kent de kenmerken en functies van bloedplasma.
Je kent de kenmerken en functies van bloedcellen en bloedplaatjes.
Je kunt uitleggen wat leukemie is.
Slide 3 - Tekstslide
De samenstelling van bloed
In het lichaam van een volwassen mens zit vijf tot zes liter bloed.
Bloed bestaat voor het grootste deel uit een vloeistof, het bloedplasma.
Voor de rest bestaat bloed uit rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
Dit zijn de vaste bestanddelen van je bloed.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Bloedplasma
Bloedplasma bestaat vooral uit water.
Hierin worden voedingstoffen en afvalstoffen in opgelost.
Het bloedplasma transporteert al deze stoffen door het lichaam.
Ook andere opgeloste stoffen zoals hormonen en medicijnen.
Ook antistoffen en eiwitten worden door het bloedplasma vervoert.
Daarnaast transporteert bloedplasma ook warmte door je lichaam.
Je handen en voeten zijn vaak wat kouder, het bloed geeft daar warmte af.
In warme delen zoals de romp warmt het bloed weer op.
Slide 7 - Tekstslide
Rode bloedcellen
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
In de longen wordt zuurstof opgenomen in de rode bloedcellen.
Zij geven vervolgens over in het lichaam zuurstof af.
Zuurstof is nodig voor verbranding in de cellen, hierbij ontstaan koolstofdioxide en water. Deze gaan met de rode bloedcellen weer mee terug naar de longen.
Slide 8 - Tekstslide
Eigenschappen rode bloedcellen
Rode bloedcellen zijn een soort ronde schijfjes.
Ze hebben geen celkern, hierdoor is er meer ruimte om zuurstof mee te nemen.
Maar ze leven hierdoor ook niet zo lang, gemiddeld zo'n 4 maanden. Daarna breken de lever en de milt ze af.
Rode bloedcellen worden gemaakt in het rode beenmerg. Dit zit in de koppen van de pijpbeenderen en platten beenderen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk.
Ze hebben een celkern en kunnen van vorm veranderen, hierdoor kunnen ze ook buiten de bloedvaten komen.
Ze worden ook in het rode beenmerg gemaakt.
Er zijn witten bloedcellen die antistoffen maken.
Dit zijn eiwitten die ziekteverwerkers onschadelijk kunnen maken, hierbij gaan de witte bloedcellen zelf niet dood.
Slide 11 - Tekstslide
Witte bloedcellen en bacteriën
Via een wondje kunnen bacteriën in je lichaam komen en gaat het wondje ontsteken.
Witte bloedcellen kunnen bacteriën in zich opnemen.
Als de bacterie in de witte bloedcel zit, gaat de bacterie dood en de witte bloedcel meestal ook. Uit het wondje komt dan etter, hierin zitten dode witte bloedcellen, dode en levende bacteriën.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn geen hele cellen, maar stukjes van een cel.
Ze hebben geen celkern en leven gemiddeld 8 tot 10 dagen.
Bloedplaatjes en stoffen in bloedplasma zijn belangrijk bij het stollen van je bloed.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Leukemie
Leukemie is een verzamelnaam voor verschillende soorten beenmergkanker.
Bij leukemie worden te veel witte bloedcellen gemaakt en te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes.
De witte bloedcellen die zijn gevormd, werken niet goed.
Hierdoor beschermen ze het lichaam niet goed tegen infecties. Leukemie is moeilijk te behandelen.
Slide 16 - Tekstslide
Begrippen 11.1
Bloedplaatjes
Bloedplasma
Leukemie
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Slide 17 - Tekstslide
Ik kan nu
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
Je kent de kenmerken en functies van bloedplasma.
Je kent de kenmerken en functies van bloedcellen en bloedplaatjes.
Je kunt uitleggen wat leukemie is.
Slide 18 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 11.1: 1 t/m 3 + 5 t/m 8
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.