Op je tafel: leesboek,lesboek, schrift en chromebook
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands
Telefoon in je tas
Tekst
Op je tafel: leesboek,lesboek, schrift en chromebook
Slide 1 - Tekstslide
Lezen
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag:
bespreken van de toets
nieuwe toets
taal §1 moedertaal
korte pauze
uitleg spelling §1 hoofdletters en leestekens
huiswerk
einde les
Slide 3 - Tekstslide
Toets grammatica §1,3,5,7
bespreken van de toets
opgeven nieuwe toets
Slide 4 - Tekstslide
Taal § 1 moedertaal
Ik kan/weet het verschil tussen moedertaal, tweede taal en vreemde taal.
Slide 5 - Tekstslide
Korte pauze!
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
Spelling §1 hoofdletters en leestekens
Ik kan/weet
* hoofdletters in zinnen en punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken
* hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken
Slide 7 - Tekstslide
Tekst
hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter
Slide 8 - Tekstslide
Waarom is de tekst die je net gezien hebt fout?
Slide 9 - Woordweb
Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?
Slide 10 - Woordweb
HOOFDLETTERS EN LEESTEKENS
Maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.
Slide 11 - Tekstslide
LEESTEKENS
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma's
- dubbele punten
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
PUNT (1)
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
Slide 14 - Tekstslide
PUNT (2)
- Na of in sommige afkortingen
d.m.v. - m.a.w. - i.i.g.
dhr. - mevr. - mej.
max. - min. - nr.
Slide 15 - Tekstslide
VRAAGTEKEN
- Na een vraag
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
Slide 16 - Tekstslide
UITROEPTEKEN (1)
- Om aan te geven dat iemand luid roept
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
Slide 17 - Tekstslide
UITROEPTEKEN (2)
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!
Slide 18 - Tekstslide
KOMMA
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt
Slide 19 - Tekstslide
KOMMA (1)
- Als pauzeteken in een zin
Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.
Slide 20 - Tekstslide
KOMMA (2)
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.
Slide 21 - Tekstslide
KOMMA (3)
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
Samengestelde zin
Van twee zinnen is één zin gemaakt. Een zin heeft dan twee persoonsvormen (dit leer je in leerjaar 2).
Slide 22 - Tekstslide
DUBBELE PUNT (1)
- Voor een opsomming
Je hebt nodig: een ei, een klontje boter en een snufje zout.
Slide 23 - Tekstslide
DUBBELE PUNT (2)
- In plaats van want of immers (uitleg)
Ik ga niet mee naar de film: ik moet huiswerk maken.
Slide 24 - Tekstslide
DUBBELE PUNT (3)
- Voor een aankondiging
Ik heb een nieuwtje: ik ga verhuizen naar Breda.
Na een dubbele punt
Na een dubbele punt gebruik je normaal NOOIT een hoofdletter.
Slide 25 - Tekstslide
Even oefenen!
Slide 26 - Tekstslide
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
morgen begint de kermis
Slide 27 - Open vraag
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet. Levi wil je die bak met potloden aangeven
Slide 28 - Open vraag
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 29 - Open vraag
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden
Slide 30 - Open vraag
Juist of onjuist: Lotte zei: 'Wat een leuke jongen'.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Juist of onjuist: Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quizvraag
Juist of onjuist: nederlandse
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quizvraag
Juist of onjuist: Mercedes
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quizvraag
Juist of onjuist: Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Juist of onjuist: Janneke de Boer
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quizvraag
apps.noordhoff.nl
Slide 37 - Link
Aan het werk met:
Hoofdstuk 6 spelling paragraaf 1 hoofdletters en leestekens