H2 - spelling h1, 2 en 3 - les 5 - uitleg H3

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Di, wo, do, vrij

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Di, wo, do, vrij

Slide 1 - Tekstslide

- Dagopening
- Spelling H1, 2 en 3

Doel: 
- Je weet welke theorie je van Spelling moet kennen
- Je weet op welke plek in een woord je een koppelteken moet zetten en hoe je woorden weg kan laten. 



Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Spelling H3
Koppelteken en weglatingsstreepje

Slide 3 - Tekstslide

Dit gebruik je in samenstellingen (twee of meer woorden die samen een nieuw woord vormen. 

Dat doe je op de volgende momenten: 




Koppelteken

Slide 4 - Tekstslide

Dat doe je op de volgende momenten: 

in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden:

– kant-en-klaarpakket, doe-het-zelver;




Koppelteken
Dit zijn dus woorden die bij elkaar horen. Als je ze los zou schrijven krijg je twee losse dingen en dat wil je niet

Slide 5 - Tekstslide

Dat doe je op de volgende momenten: 

• in samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’, zoals: aa, ai, au, ii, oe, oo, ou, ui:
– radio-uitzending, na-apen, havo-opleiding 
(maar: cameraopstelling, miniuitvoering);



Koppelteken

Slide 6 - Tekstslide

Dat doe je op de volgende momenten:
bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint:
– S-bocht, A4-formaat, @-teken, Sint-Maarten 

(maar als je een afkorting zonder hoofdletters als woord uitspreekt, komt er geen koppelteken: havodiploma, viproom, pinautomaat);




Koppelteken

Slide 7 - Tekstslide

Dat doe je op de volgende momenten:

bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn:
– Zuid-Spanje, Noord-Afrikaan;





Koppelteken

Slide 8 - Tekstslide

Dat doe je op de volgende momenten:

in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-:

– leerling-verpleegster, ex-roker, oud-voorzitter;






Koppelteken

Slide 9 - Tekstslide

Dat doe je op de volgende momenten:

als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:
– on-Hollands, pro-Amerikaans;







Koppelteken

Slide 10 - Tekstslide

Dat doe je op de volgende momenten:

• in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden:
– zwart-wit, hotel-restaurant.








Koppelteken

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil:

geletruidrager
gele truidrager
Weglatingsstreepje
gele trui

Slide 12 - Tekstslide

Weglatingsstreepje

Slide 13 - Tekstslide

Ik kan dinsdagmiddag en woensdagmiddag

Ik kan dinsdag en woensdagmiddag of
Ik kan dinsdag- en woensdagmiddag?

Grote kinderen en kleine kinderen
grote en kleine kinderen 
Weglatingsstreepje

Slide 14 - Tekstslide

Deel van een woord weg = streepje plaatsen
Ik kan dinsdag- en woensdagmiddag

Hele woord weg = hele woord weg
grote en kleine kinderen 
Weglatingsstreepje

Slide 15 - Tekstslide

Spelling H1, 2 en 3
Wat iedereen moet maken:

Basisstof H1: opdracht 3, 7
Basisstof H2: opdracht 1, 2, 3, 8
Basisstof H3: opdracht 1, 2, 3, 4, 9

Oefen met andere opdrachten als je een onderdeel lastig vindt.  klaar? - kijk alvast naar spelling ww H1

Slide 16 - Tekstslide

Wat:  basisopdrachten - doe meer als dat uit de 
diagnostische toets komt. 
Wanneer: Deze week 
Hoe:  D-toets staat op it's learning. De antwoorden ook. Als je klaar bent kijk je (goed) na. Je telt je eigen aantal punten op.  


Aan de slag

Slide 17 - Tekstslide

Vrijdag maak je alle basisopdrachten en zorg je dat je alle onderdelen onder de knie hebt. 
Huiswerk:

Slide 18 - Tekstslide