Opdracht: Je wilt samen met je vriend(in) op vakantie. Jouw vriend(in) wil naar Kreta in Griekenland. Jij wil dit niet. Je schrijft een e-mail waarin je een andere vakantiebestemming voorstelt en de volgende onderdelen verwerkt:
Je schrijft waarom je liever niet naar Kreta gaat (geef hiervoor twee argumenten).
Je stelt een andere vakantiebestemming voor.
Je noemt twee activiteiten die jullie op vakantie kunnen doen;
Je noemt twee manieren waarop jullie geld kunnen verdienen om deze vakantie te betalen.
Je sluit passend af.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Voorbeeld van een schrijfexamen
Opdracht: Je wilt samen met je vriend(in) op vakantie. Jouw vriend(in) wil naar Kreta in Griekenland. Jij wil dit niet. Je schrijft een e-mail waarin je een andere vakantiebestemming voorstelt en de volgende onderdelen verwerkt:
Je schrijft waarom je liever niet naar Kreta gaat (geef hiervoor twee argumenten).
Je stelt een andere vakantiebestemming voor.
Je noemt twee activiteiten die jullie op vakantie kunnen doen;
Je noemt twee manieren waarop jullie geld kunnen verdienen om deze vakantie te betalen.
Je sluit passend af.
Slide 1 - Tekstslide
Die of dat? Op stage werk ik met mensen ... al veel ervaring hebben.
A
die
B
dat
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
verwijswoorden
de --> die
het --> dat
Het glas dat brak werd snel vervangen.
De monteur die te laat kwam.
De monteur maakte het glas dat gebroken was.
Slide 4 - Tekstslide
De eerste eis is samenhang
opbouw: inleiding - kern - slot
goede verwijswoorden
juiste voegwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Ze heeft haar stageverslag af en ... aan mijn moeder gegeven om er taalfouten uit te halen.
A
die
B
dat
Slide 6 - Quizvraag
Die of dat? Ik volg een opleiding ... ik erg leuk vind.
A
die
B
dat
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het juiste voegwoord? Mijn werkzaamheden in het restaurant zijn: afwassen ... bedienen.
A
dus
B
en
C
maar
D
want
Slide 8 - Quizvraag
Als je telefoon gaat tijdens het examen, kun je ... toch niet horen.
A
die
B
dat
Slide 9 - Quizvraag
voegwoorden
opsomming --> en, ook, bovendien
tegenstelling --> maar
reden --> want, omdat
volgorde --> eerst, daarna, als laatste, ten eerste, ten tweede
samenvatting of conclusie --> dus, kortom, samenvattend, concluderend
Slide 10 - Tekstslide
Mijn werkgever houdt rekening met mijn school, ... ik moet het wel op tijd aangeven als ik vrij wil.
A
dus
B
en
C
maar
D
want
Slide 11 - Quizvraag
Mijn werkgever houdt rekening met mijn school, ... hij vindt mijn opleiding erg belangrijk.
A
dus
B
en
C
maar
D
want
Slide 12 - Quizvraag
De klanten hadden vorig jaar klachten over de wifi, ... die hebben we nu verbeterd.
A
dus
B
en
C
of
D
omdat
Slide 13 - Quizvraag
De tweede eis is het doel bereiken
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt.
Slide 14 - Tekstslide
Adequaat betekent: geschikt voor het doel/heel erg lijkend op het voorbeeld.
Geachte heer/mevrouw,
Mijn stage in Spanje
+
Alle verplichte onderdelen moeten in je uitwerking staan.
Slide 15 - Tekstslide
De derde eis is afstemming op publiek
Pas je woordgebruik en toon aan het publiek aan.
Kies voor je of u en hou dat vol!
Wees beleefd bij twijfel
Slide 16 - Tekstslide
Pas je woordgebruik en toon aan het publiek aan.
Slide 17 - Tekstslide
U wilt graag een tussentijds verslag over ons project. Dat kan kort zijn, want we willen ... tijd niet verspillen.
A
je
B
jouw
C
u
D
uw
Slide 18 - Quizvraag
Heeyyyy, Tof dat we morgen met school naar de film gaan. Neem ... popcorn mee?
A
jij
B
jou
C
jouw
D
u
Slide 19 - Quizvraag
woordenschat en woordgebruik
- Varieer in woordgebruik.
We moeten veel brieven schrijven, e-mails schrijven en verslagen schrijven.
We moeten veel brieven schrijven, e-mails opstellen en verslagen maken.
Slide 20 - Tekstslide
woordenschat en woordgebruik
- Gebruik de goede voorzetsels.
Op mijn stage maak ik veel grappige dingen mee. Zo moesten we een keer lammetjes met de fles voeden. Dat is echt heel leuk om te doen. Het is sowieso leuk om de lammetjes door de wei te zien huppelen. In het gras valt hun malle gedrag erg op.
Slide 21 - Tekstslide
Kies het juiste woord. Ik lig ... met mijn schoolwerk.
A
aan
B
achter
C
op
D
tegen
Slide 22 - Quizvraag
... het Graafschap College krijg je twee uur Nederlands per week.
A
Aan
B
Bij
C
In
D
Op
Slide 23 - Quizvraag
... dierverzorging leer je ook het verzorgen van geiten en schapen.
A
Bij
B
In
C
Na
D
Tijdens
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
spelling, interpunctie, zinsbouw
goede zinnen schrijven
werkwoorden goed schrijven
andere woorden goed schrijven
goed verbuigen --> ons huis, onze buren
veel gebruikte leestekens worden goed gebruikt (hoofdletters, punten, komma's, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt)
Slide 26 - Tekstslide
Na welk woord schrijf je een komma? Ik wil graag bij u werken omdat ik veel van chocolade houd.
A
na omdat
B
na werken
Slide 27 - Quizvraag
Na welk woord schrijf je een komma? We werken erg hard hier in Spanje maar het is wel erg gezellig.
A
na maar
B
na Spanje
Slide 28 - Quizvraag
Na welke woorden krijg je een komma?
In het asiel worden paarden ezels geiten en schapen opgevangen.
A
paarden ezels
B
paarden ezels geiten
C
paarden ezels geiten en
D
paarden ezels geiten en schapen
Slide 29 - Quizvraag
In welke zin staan alle hoofdletters goed?
A
op zondag houden de Spanjaarden rust.
B
Op zondag houden de spanjaarden rust.
C
Op zondag houden de Spanjaarden rust.
D
Op Zondag houden de Spanjaarden rust.
Slide 30 - Quizvraag
In welke zin staan alle hoofdletters goed?
A
's middags slapen we een uurtje.
B
's Middags slapen we een uurtje.
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
leesbaarheid
titel/aanhef
goede alinea's
witregels
evt. goede brieflay-out
evt. tussenkopjes
Slide 33 - Tekstslide
Wat is een alinea?
Zinnen die bij elkaar horen.
Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.
De inleiding is een alinea.
De kern bestaat vaak uit meer alinea's.
Het slot is een alinea.
Slide 34 - Tekstslide
Een alinea begint met een kernzin en gaat verder met uitleg of een voorbeeld.
Mijn stage was heel erg leerzaam. Zo heb ik geleerd om slangen te hanteren en het terrarium schoon te maken. Je moet dan eerst de slang uit de glazen bak halen. Dat vond ik in het begin wel eng, maar durf ik nu wel. Daarna haal je de vervelling weg.
Slide 35 - Tekstslide
Wat is een goede titel?
A
De mobiele telefoon is een gevaar voor de gezondheid