In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Stel een fietsenfabrikant maakt twee soorten fietsen; heren- en damesfietsen. Het bedrijf heeft 10 productiemedewerkers in dienst die deze fietsen in elkaar zetten. Van deze 10 medewerkers zijn er 6 die hele dagen herenfietsen in elkaar zetten en 4 medewerkers die hele dagen damesfietsen in elkaar zetten. Daarnaast werken er nog twee medewerkers op de administratieafdeling. De fietsen worden gemaakt en in elkaar gezet in één pand waarvoor huur wordt betaald.
Zijn de materiaalkosten directe of indirecte kosten?
Slide 3 - Open vraag
Stel een fietsenfabrikant maakt twee soorten fietsen; heren- en damesfietsen. Het bedrijf heeft 10 productiemedewerkers in dienst die deze fietsen in elkaar zetten. Van deze 10 medewerkers zijn er 6 die hele dagen herenfietsen in elkaar zetten en 4 medewerkers die hele dagen damesfietsen in elkaar zetten. Daarnaast werken er nog twee medewerkers op de administratieafdeling. De fietsen worden gemaakt en in elkaar gezet in één pand waarvoor huur wordt betaald.
Zijn de loonkosten voor de productiemedewerkers in dit voorbeeld directe of indirecte kosten?
Slide 4 - Open vraag
Stel een fietsenfabrikant maakt twee soorten fietsen; heren- en damesfietsen. Het bedrijf heeft 10 productiemedewerkers in dienst die deze fietsen in elkaar zetten. Van deze 10 medewerkers zijn er 6 die hele dagen herenfietsen in elkaar zetten en 4 medewerkers die hele dagen damesfietsen in elkaar zetten. Daarnaast werken er nog twee medewerkers op de administratieafdeling. De fietsen worden gemaakt en in elkaar gezet in één pand waarvoor huur wordt betaald.
Zijn de loonkosten voor de medewerkers administratie in dit voorbeeld directe of indirecte kosten?
Slide 5 - Open vraag
Stel een fietsenfabrikant maakt twee soorten fietsen; heren- en damesfietsen. Het bedrijf heeft 10 productiemedewerkers in dienst die deze fietsen in elkaar zetten. Van deze 10 medewerkers zijn er 6 die hele dagen herenfietsen in elkaar zetten en 4 medewerkers die hele dagen damesfietsen in elkaar zetten. Daarnaast werken er nog twee medewerkers op de administratieafdeling. De fietsen worden gemaakt en in elkaar gezet in één pand waarvoor huur wordt betaald.
Zijn de huurkosten voor het pand in dit voorbeeld directe of indirecte kosten?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
In het voorbeeld van de fietsenfabrikant blijkt dat loonkosten dus zowel direct- als indirect kunnen zijn.
Zijn huurkosten voor één of meerdere panden altijd indirecte kosten? (antwoord met ja of nee)
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Stel je hebt de kostprijs berekend van een herenfiets. Deze kostprijs bedraagt € 900,00. Indien de winstopslag nu 30% bedraagt van kostprijs. Wat wordt dan de verkoopprijs van deze herenfiets (exl. btw)?
Slide 34 - Open vraag
Stel je hebt de kostprijs berekend van een damesfiets. Deze kostprijs bedraagt € 1.200,00. Indien de winstopslag nu 40% bedraagt van VERKOOPPRIJS. Wat wordt dan de verkoopprijs van deze damesfiets (exl. btw)?