H3.1: Politieke partijen

H3: politieke partijen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3: politieke partijen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vandaag:
- nieuws van de dag
- 2.2 examenvragen oefenen
- Wat weet je nog? (4 vragen)

- Bespreken 3.1 (kiesstelsel, politieke partijen) 
- Stemwijzer

Slide 3 - Tekstslide

Noem een kenmerk van een dictatuur:

Slide 4 - Open vraag

We hebben het landelijk bestuur. Maar er zijn in Nederland nog 2 andere politieke niveau's.
Noem ze:

Slide 5 - Open vraag

In een rechtsstaat hebben burgers invloed op de besluiten van de politici. Dit noem je:
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Parlementair
D
Ministers

Slide 6 - Quizvraag

In een rechtsstaat is de macht verdeeld over drie groepen.
Welke drie groepen zijn dit?
A
De controlerende, de rechterlijke en de wetgevende macht
B
De burgerlijke, de regerende en de rechtsprekende macht
C
De rechterlijke , de uitvoerende en de wetgevende macht

Slide 7 - Quizvraag

H3: politieke partijen

Slide 8 - Tekstslide

Actief kiesrecht:
je hebt recht om te stemmen.
Passief kiesrecht
Je kunt je verkiesbaar stellen (stem op mij!)

Slide 9 - Tekstslide

Je mag stemmen voor:


Het Europees Parlement (2024)
De gemeenteraad (2026)
De Provinciale Staten (2027)
De Tweede kamer (2027)
Je mag stemmen:

- Als je Nederlander bent en 18 jaar of ouder.
- Als je 5 jaar in Nederland woont en een buitenlands paspoort hebt mag je voor de gemeenteraad stemmen.

Slide 10 - Tekstslide

Kiesstelsels
De manier waarop verkiezingen worden georganiseerd,
heet het kiesstelsel.




In Nederland is dat het stelsel van evenredige vertegenwoordiging:
het totale aantal uitgebrachte stemmen wordt gedeeld door het aantal zetels.

- Hierdoor veel partijen
- Partijen moeten samenwerken




Slide 11 - Tekstslide

Meerderheidsstelsel:

de winnaar krijgt alle zetels.
- Partij moet in een gebied de meerderheid halen.
- Vaak maar 2/3 partijen die tegen elkaar strijden.
- Wie de meeste gebieden heeft krijgt alle zetels.
- 1 partij heeft dan de meerderheid in het parlement.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Politieke partijen: (1)
Kenmerken:
 Politieke partijen zijn verenigingen die zich bezighouden met het inrichten van de samenleving als geheel.
 Politieke partijen doen mee aan verkiezingen.
 Politieke partijen proberen politieke macht te verwerven om hun doelen te realiseren.

Een lijsttrekker is de belangrijkste persoon van een politieke partij in verkiezingstijd.


Peilingen:
de voorspellingen van de verkiezingsuitslag op dat moment.

Slide 14 - Tekstslide

Wat doen politieke partijen?(2)
Functies:
 Ze maken een verkiezingsprogramma’s om hun ideeën onder de aandacht van burgers te brengen.
 Ze wegen verschillende belangen tegen elkaar af.

Ze hebben meer invloed als ze in de coalitie zitten.

Slide 15 - Tekstslide

Welke partij past  bij jou?

Slide 16 - Tekstslide

Politieke partijen:
Elke politieke partij heeft een verkiezingsprogramma:
De plannen en ideeën van een politieke partij.
Deze staan kort op blz 34/35 van je boek.

Sommige mensen weten niet op wie ze moeten gaan stemmen.
Dit noem je zwevende kiezers.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten:
Blz 31
Blz 36
Blz 37

timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide