SO Engels 27-1-2020
1 / 24
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
rijk
Schrijf het engelse woord op:
rijk
timer
0:30
Slide 2 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Kassabon
Schrijf het engelse woord op:
Kassabon
timer
0:30
Slide 3 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
noten
Schrijf het engelse woord op:
noten
timer
0:30
Slide 4 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Kauwgom
Schrijf het engelse woord op:
Kauwgom
timer
1:00
Slide 5 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Tandpasta
Schrijf het engelse woord op:
Tandpasta
timer
0:30
Slide 6 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
bananen
Schrijf het engelse woord op:
bananen
timer
0:30
Slide 7 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Centen
Schrijf het engelse woord op:
Centen
timer
0:30
Slide 8 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Pakje of zakje
Schrijf het engelse woord op:
Pakje of zakje
timer
1:00
Slide 9 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Ik denk het niet
Schrijf het engelse woord op:
Ik denk het niet
timer
0:30
Slide 10 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
zakje
Schrijf het engelse woord op:
zakje
timer
1:00
Slide 11 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
maaltijd = eten
Schrijf het engelse woord op:
maaltijd = eten
timer
0:30
Slide 12 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
winkel
Schrijf het engelse woord op:
winkel
timer
0:30
Slide 13 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
onze of ons
Schrijf het engelse woord op:
onze of ons
timer
0:30
Slide 14 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Ik denk het wel
Schrijf het engelse woord op:
Ik denk het wel
timer
0:30
Slide 15 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
groot
Schrijf het engelse woord op:
groot
timer
0:30
Slide 16 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Klein
Schrijf het engelse woord op:
Klein
timer
0:30
Slide 17 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
dat is
Schrijf het engelse woord op:
dat is
timer
0:30
Slide 18 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
genoeg
Schrijf het engelse woord op:
genoeg
timer
0:30
Slide 19 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
arm
Schrijf het engelse woord op:
arm
timer
0:30
Slide 20 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
sinaasappels
Schrijf het engelse woord op:
sinaasappels
timer
0:30
Slide 21 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
wou
Schrijf het engelse woord op:
wou
timer
0:30
Slide 22 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
kon
Schrijf het engelse woord op:
kon
timer
1:00
Slide 23 - Open vraag
Opdracht 5
Schrijf het engelse woord op:
Betaalde jij?
Schrijf het engelse woord op:
Betaalde jij?
timer
0:30
