Week 3-2

et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

ga zitten volgens de plattegrond svp
Pak je laptop en boek, zet je laptop aan

Slide 2 - Tekstslide

Châpitre 3
école - school

Slide 3 - Tekstslide

Programme
  • Huiswerk nakijken
    maken
blz. 114 oef. 18a(vul in)+b (maak 5 zinnen)
blz. 119 oef. 22a (maak de positieve woorden groen en de negatieve rood)
blz 130 Vocabulaire A-B-C-D-E
gebruik Slim Stampen om te leren
  • klokkijken
  • werkwoord être
  • volgende week vrijdag S.O. van Châpitre 3 - zie details in SOM

Slide 4 - Tekstslide

Welke kloktijd hoort bij welke klok?
Il est une heure
Il est une heure et quart
Il est deux heures moins le quart
Il est une heure et demie

Slide 5 - Sleepvraag

Welke kloktijd hoort bij welke klok?
Il est midi.
Il est trois heures moins le quart
Il est quatre heures et quart
Il est midi et demi.

Slide 6 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van être in:
Tu ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van être in:
Vous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 8 - Quizvraag

ÊTRE: hij is
A
il a
B
il aime
C
il est
D
elle est

Slide 9 - Quizvraag

être=
A
hebben
B
zijn

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 11 - Quizvraag

être ( ik ben )
A
je vais
B
j'ai
C
je suis
D
je sius

Slide 12 - Quizvraag

ÊTRE: hij is
A
elle est
B
il es
C
il est
D
elle es

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van avoir:
Marie ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 17 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
tu ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 18 - Quizvraag

avoir
je
A
je ai
B
j'ai
C
je suis
D
je fais

Slide 19 - Quizvraag

avoir=
A
hebben
B
zijn

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 21 - Quizvraag

Rad 1

1. Ik
2. Jij
3. Hij / zij / men (we)
4. Wij
5. Jullie / U
6. Zij (mnl.mv) / Zij (vrl.mv)
Rad 2 

1. avoir
2. être
3. parler
4. être
5. avoir
6. parler

Slide 22 - Tekstslide

Etre et avoir

Slide 23 - Tekstslide

LET OP 



  1. Werkwoord ÊTRE
  • het is = c'est
  • het zijn = ce sont
  • Huiswerk nakijken: 
    blz 112/113 oef. 16D+ E+ 17A+C
  • luister en maak oef. 17b
Na deze les herken ik het werkwoord ÊTRE

Slide 24 - Tekstslide

blz. 114 - huiswerk



  1. maken
blz. 114 oef. 18a(vul in)+b (maak 5 zinnen)

blz. 119 oef. 22a (maak de positieve woorden groen en de negatieve rood)



Leren

blz 130 Vocabulaire A-B-C-D-E

gebruik Slim Stampen om te leren
Na deze les herken ik het werkwoord ÊTRE

Slide 25 - Tekstslide

blz 1118 Jeunes detectives
  • oefening 20a
       kijk naar de film en vul de             vragen in
  • maak na het kijken van de film oefening 20b
  • kijk nog eens en maak oef. 20c

Slide 26 - Tekstslide

Les notes - blz 120
Wat valt je op aan deze foto van een Frans rapport?

Slide 27 - Tekstslide

Les notes
p.120 in jouw boek

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan een interview over een internaat begrijpen.
  • Ik ken woorden die te maken hebben met cijfers en schoolvakken.




Slide 29 - Tekstslide

Doel bereikt?
  • Ik kan een interview over een internaat begrijpen.
  • Ik ken woorden die te maken hebben met cijfers en schoolvakken.

Slide 30 - Tekstslide

bloc F - texte
blz 120 & 121
Titre: Être en internat, c'est comment?

Slide 31 - Tekstslide

Les  notes (de cijfers) 

Slide 32 - Tekstslide

Tâche 3

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
  • leer en maak oefeningen komen in SOM

Slide 34 - Tekstslide