N&T: elektriciteit, magnetisme & energie

Wat is de eenheid van kracht?
A
Kilogram (kg)
B
Volt (V)
C
Newton (N)
D
Meter (M)
1 / 35
volgende
Slide 1: Quizvraag
NT2Zaakvakcursus natuur & techniekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is de eenheid van kracht?
A
Kilogram (kg)
B
Volt (V)
C
Newton (N)
D
Meter (M)

Slide 1 - Quizvraag

Marko weegt 80 kilo. Hoe groot is de zwaartekracht op Marko?
A
40N
B
80N
C
400N
D
800N

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Elektriciteit
Magnetisme
Energie

Slide 5 - Tekstslide

Elektriciteit
7.4.1 statische elektriciteit

7.4.2 elektrische stroom

7.4.3 parallel- en serieschakeling

Slide 6 - Tekstslide

Statische elektriciteit
Wrijving --> elektronen springen over
Lading kan niet wegvloeien

isolerende en geleidende materialen

ontlading --> schok
- bliksem
Tip! Filmpjes kijken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Elektrische stroom
Benodigdheden
- spanningsbron
- gesloten stroomkring
- elektrisch geleidende materialen

elektronen verplaatsen van - naar + pool (aantrekking)
stroom van + naar -  (was al bepaald voordat elektronen ontdekt waren)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Met welk instrument kan het lampje gaan branden
A
glazen roerstaafje
B
zilveren schaaltje
C
porseleinen lepel
D
alle drie

Slide 12 - Quizvraag

Schakelaar & weerstand
Schakelaar: onderbreken stroomkring
- lichtknopje
Stroom 'kiest' de weg met minste weerstand
Dikke draden = minder weerstand (denk aan snelweg)
Soms is veel weerstand juist handig: gloeilamp

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


A
allebei open
B
S1 dicht, s2 open
C
s1 open, s2 dicht
D
allebei dicht

Slide 15 - Quizvraag

Spanning en stroom
Spanning (V)
- druk die nodig is om stroom vooruit te duwen
- eenheid Volt (V) --> voltmeter
- in Nederland: 230 V

Stroomsterkte (I)
- aantal elektronen dat door de stroomkring beweegt
- eenheid Ampère (A) --> ampère- of stroommeter 

Slide 16 - Tekstslide

Serie en parallel 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Serie en parallel
Onthouden!

PArallelschakeling --> sPAnning overal gelijk
Serieschakeling --> Stroomsterkte overal gelijk

Slide 19 - Tekstslide

Oefenvraag verlichting

Slide 20 - Tekstslide

Welke conclusie is juist? De lampjes in de slinger zijn ...
A
15V in serie
B
15V parallel
C
220V in serie
D
220V parallel

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Hoe kan Lotte de stroomsterkte meten
A
Ampèremeter plek 1
B
Voltmeter plek 1
C
Ampèremeter plek 2
D
Voltmeter plek 2

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Wet van Ohm
Rekenen met stroomsterkte (I), spanning (V) en weerstand (R)

I = V/R 
A = V/Ω

meer spanning (grotere V) --> grotere stroomsterkte
meer weerstand (grotere R) --> kleinere stroomsterkte

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

De stroomsterkte ...
A
blijft gelijk
B
wordt verdubbeld
C
wordt gehalveerd
D
wordt nul

Slide 27 - Quizvraag

Magnetisme
Kleine magnetische gebiedjes in een materiaal wijzen dezelfde kant op
Hoe dichter bij de magneet: des te sterker het magnetisch veld
- Zuidpool op aarde: magnetische noordpool en andersom. (trekvogels)
noord en zuid
aantrekken en afstoten
aardmagnetisme

Slide 28 - Tekstslide

Energie
Soorten energie
Energiebronnen

Slide 29 - Tekstslide

Energie omzetten

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

welke energieomzettingen vinden plaats?
A
antwoord A
B
antwoord B
C
antwoord C
D
antwoord D

Slide 32 - Quizvraag

Energieverbruik berekenen
E (energieverbruik) = P (vermogen) x t (tijd)
Joule of Ws                           watt                    s
Vermogen = hoeveelheid energie die per seconde verbruikt wordt

Slide 33 - Tekstslide

Hoe goed begrijp je de stof van vandaag?
0100

Slide 34 - Poll

Zelfstudie
laatste stukje 7.4.3 over zekering, randaarde en aardlekschakelaar (parallel en serie)
laatste stukje 7.4.4 over de elektromotor en dynamo (magnetisme)
laatste stukje 8.4 over biomassa, duurzame energie, etc (energie)


Slide 35 - Tekstslide