M2 CH2 Samenvatting

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Herhaling CH2

Doel: Herhalen, opfrissen en oefenen wat we geleerd hebben in hoofdstuk 2.

Voor de vakantie hebben we hoofdstuk 2 behandeld. De toetsweek start al bijna. Bedenk bij ieder onderdeel of je het volledig begrijpt. Stel je vragen nu, of schrijf ze op en geef ze aan mij door. 

De toetsstof

Woorden bron E + F

Zinnen Frans --> Nederlands

Werkwoorden die eindigen op 'er'

Bijvoeglijk naamwoord

Tips:

Voor de woorden en de zinnen --> WRTS + Slim stampen

Oefen de woorden ook door te schrijven!

werkwoorden -er --> verbuga.eu

Werkwoorden en bijvoeglijknaamwoord: slim stampen

Werkwoorden -er

stap 1: de stam (hele werkwoord -er)

stap 2: plak de uitgang achter de stam

uitgangen: e - es - e - ons - ez - ent

ik

jij

hij

zij (vr. ev.)

Men/wij

wij

u

zij (vr. mv)

zij (ml. mv.)

Je stam + e

Tu stam + es

Il stam + e

Elle stam + e

on stam + e

Nous stam + ons

vous stam + ez

Elle stam + ent

Ils stam + ent

bijvoeglijk naamwoord

De algemene regel: 

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 

"Le chien noir"

In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naam waar het bij hoort. 

	ml	vr
ev	-	-e
mv	-s	-es

onregelmatige vormen (page 91)

ml. ev.	vr. ev.	ml. mv.	vr. mv.	vertaling
bon	bonne	bons	bonnes	goed
beau	belle	beaux	belles	mooi
nouveau	nouvelle	nouveaux	nouvelles	nieuw
vieux	vieille	vieux	vieilles	oud

Uitzonderingen

Bon - vieux - beau - grand - petit - nouveau

Deze bijvoeglijk naamwoorden komen VOOR het zelfstandig naamwoord!!

Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord:
J'ai une _________ famille

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord:
J'ai seulement un _________ frère

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord:
Le français est une matière __________

1. important
2. importante
3. importants
4. importantes

Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord:
Dans la rue, il y a une _______ maison

1. vieux
2. vieille
3. vieux
4. vieilles

Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord:
Il a les yeux (= ml.mv.) ______

1. bleu
2. bleue
3. bleus
4. bleues

En nu de phrases-clés :-)

Ouvre ton livre à la page 90!