Les week 8

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 2

Lezen

• 5 minuten

Hoe gaat het met je?

😒🙁😐🙂😃

Maak het commercieel plan

Wat:	maak het commercieel plan met je partner.
Hoe:	Samen met je partner
Tijd:	Je hebt tot 10:15 om hieraan te werken. Na de pauze ga ik inventariseren hoever iedereen is.
Klaar?	Geef dit aan bij de docent en lever het plan in. Ga daarna rustig iets voor jezelf doen.

Kostprijs

Differentiële kostprijs

Alleen variabele kosten.

Totale variabele kosten/werkelijke productie

​W​​V​​

Wat is het verschil tussen de integrale kostprijs en de differentiële kostprijs?

Bij het bepalen van de verkoopprijs moet je naast de kosten ook rekening houden met?

Grondstofkosten zijn een voorbeeld van:

1. Constante kosten
2. Variabele kosten
3. Zowel constante als variabele kosten

Huurkosten zijn een voorbeeld van:

1. Constante kosten
2. Variabele kosten
3. Zowel constante als variabele kosten

Een wijnhandel koopt wijn in voor € 13.300,- inclusief btw. De hele
partij wordt verkocht voor € 19.300,- inclusief 21% btw. Wat is in deze situatie de voorbelasting?

1. € 2.793,00
2. € 3.349,59
3. € 2.308,26
4. € 1.041,33

Berekening

€ 13.300/121 x 21 = € 2.308,26

Break-evenpoint

De verkoopprijs van een lamp is € 85,-. De variabele kosten zijn € 40,- per lamp. De constante kosten van de lampen bedragen € 675.000,-.
Hoe groot is de break-evenafzet?

1. 7941
2. 12.750
3. 15.000
4. 16.875

Berekening 

€ 85 - € 40 = € 45,-

€ 675.000/45 = 15.000 stuks

De verkoopprijs van een lamp is € 85,-. De variabele kosten zijn € 40,- per lamp. De constante kosten van de lampen bedragen € 675.000,-.
Hoe groot is de break-evenomzet?

1. € 1.275.000,-
2. € 600.000,-
3. € 675.000
4. € 1.360.000

Wat is het verschil tussen de break-even afzet en de break-even omzet?

De omzet is altijd hoger dan de afzet.

1. Waar
2. Niet waar

Een importeur van auto's heeft voor een bepaald merk auto een
veiligheidsmarge berekend. Uit de berekening komt een marge van 5%.
Wat betekent dit?

1. Dat de omzet met 5% moet stijgen om uit de verlieszone te komen.
2. Dat de omzet met 5% kan dalen voordat de verlieszone bereikt is.
3. Dat de afzet met 5% moet toenemen om het break-evenpoint te zijn.

Vind je een veiligheidsmarge van 5% voldoende?

Ja

Nee

1. €441,25
2. € 500,08
3. € 529,50
4. € 582,45

Berekening 

De fabricagekostprijs is € 441,25.

De commerciële kostprijs + winstopslag = de verkoopprijs.

De verkoopprijs is 100%.

De fabricagekostprijs is de verkoopprijs - 25% (dit percentage bestaat uit 10% winstopslag en 15% verkoopkosten) = 75%.

De commerciële kostprijs is 100% - 10% = 90%. Dan is deze dus € 441,25//75 x 90 = € 529,50

Integrale kostprijs =

1. Variabele kosten per product
2. variabele kosten pp + constante kosten pp
3. variabele kosten pp + constante kosten pp + verkoopkosten
4. Constante kosten per product

De commerciële kostprijs is € 240,-
De winstopslag is 40% van de kostprijs.
Wat is de verkoopprijs?

1. € 96,-
2. € 140,-
3. € 336,-
4. € 400,-

Marijn heeft € 100,- aan totale constante kosten en € 5,- aan variabele kosten pp. Hij heeft 200 producent gemaakt. Wat is de integrale kostprijs van Marijn?

1. € 5,50
2. € 105,-
3. € 1100,-

Start met het maken van de opdrachten

Wat:	Start met het maken van de opdrachten
Hoe:	Zelfstandig (iedereen maakt de opdrachten zelf)
Tijd:	Tot 11:10
Uitkomst	Lever de opdrachten op tijd in. Anders word hij niet nagekeken.

Heb je nog vragen?

Nee

Ja