hoorcollege 4.1 en 4.2 (versie 2)

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.

1000-1500

4.1 Opbloei en macht van de stad
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten.

1000-1500

4.1 Opbloei en macht van de stad

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van steden en staten
1000-1500

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.

16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijk macht het primaat behoorde te hebben.
17. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 3 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
4.1 Opbloei en macht van de stad. 
KA
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

leerdoelen:
1. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen waardoor de landbouwopbrengsten in de elfde eeuw toenamen.

2. Je kunt uitleggen hoe bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst van steden gevolgen waren van de toenemende voedselproductie.

3. Je weet in welke gebieden in Europa de overgang van een landbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving begon.

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Het christendom in Europa
4.1 Opbloei en macht van de stad.  
KA
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor he therleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

leerdoelen:
4. Je kunt met voorbeelden omschrijven hoe de opkomst van de handel en nijverheid leidde tot de komst van belangrijke jaarmarkten en belangrijke havensteden in Europa.
5. Je weet hoe en waarom burgers in de steden en mensen op het platteland door de opkomst van de steden meer vrijheid kregen.
6. Je weet hoe door de economische macht van de steden hun zelfstandigheid toenam.

Slide 5 - Tekstslide

1. Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen waardoor de landbouwopbrengsten in de elfde eeuw toenamen.
Nieuwe landbouwtechnieken:
- keerploeg, paarden drieslagstelsel
- moeras en bos werd ontgonnen, voor meer landbouwgrond in opdracht van de adel / klooster

Slide 6 - Tekstslide

Economische verandering agv toename van de voeselproductie.
Gevolg: specialisatie
Ambachten en nijverheid, concentreerden zich op goed bereikbare plaatsen bij elkaar, er kwamen weer steden bij ipv alleen zelfvoorzienende domeinen.
landbouw-stedelijke samenleving
2. Je kunt uitleggen hoe bevolkingsgroei, specialisatie in beroepen en de opkomst van steden gevolgen waren van de toenemende voedselproductie.

Slide 7 - Tekstslide

In West Vlaanderen ontwikkelde zich een intensieve lakenindustrie. Boeren verkochten hun spullen in de steden. (Brugge, Gent). Zo kregen de steden een marktfunctie. Mensen kwamen daar bij elkaar om hun producten te verkopen. Dit groeide en groeide.

Hetzelfde gebeurde ook in Noord-Italië en in Noord-Frankrijk

3. Je weet in welke gebieden in Europa de overgang van een landbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving begon.

Slide 8 - Tekstslide

4. Je kunt met voorbeelden omschrijven hoe de opkomst van de handel en nijverheid leidde tot de komst van belangrijke jaarmarkten en belangrijke havensteden in Europa.
Handelaren in steden gingen samenwerken: gilden
Men maakte prijsafspraken, hielp elkaar aan kapitaal voor handelsreizen.
Handelaren in verschillende steden gingen ook samenwerken: Hanze

Er ontstaat interregionale handel,
' de jaarmarkt werd the place to be!' 

Slide 9 - Tekstslide

Hanzesteden en Interregionale handel

Slide 10 - Tekstslide

Stadsbestuur en spanningen in de stad

Slide 11 - Tekstslide

5. Je weet hoe en waarom burgers in de steden en mensen op het platteland door de opkomst van de steden meer vrijheid kregen.
Edelen bevorderden de stadsgroei, want een rijke stad leverde hen veel belasting op.
De stad werd vaak rijker dan de landheer...in ruil voor geld gaf de landheer de stad rechten om zelf de stad te besturen. (rechtspraak, verdedigen, eigen priester aanstellen).

Omdat ook horigen naar de stad begonnen te vertrekken, werden hun plichten verminderd, zodat ze wel op het land bleven werken. Er kwam dus meer vrijheid voor de horigen en stedelingen.

Slide 12 - Tekstslide

6. Je weet hoe door de economische macht van de steden hun zelfstandigheid toenam.
Stadsrechten = privileges

In ruil voor belastingen gaf de landheer rechten aan de stedelingen.

De patriciërs (rijke burgers) mochten zelf schepenen (rechters) benoemen. Zo kregen de burgers meer invloed op het bestuur.

Schepen werd je voor het leven en soms misbruikten zij hun macht. Dat leidde dan tot opstanden van het gewone volk (het gemeen)

Slide 13 - Tekstslide

Staten ontstaan


steden en staten
1000 - 1500 

Slide 14 - Tekstslide

4.2 Staten ontstaan
leerdoelen:
1. Je kunt uitleggen hoe de staatsvorming van Frankrijk plaatsvond en welke rol steden hierbij speelden.
2, Je begrijpt waarom de groei van de steden gevolgen had voor de verhoudingen tussen koningen, edelen en burgers.
3, Je kunt beschrijven hoe door de opkomst van staten de macht van de adel en het belang van het feodale stelsel afnam.
4. Je kunt uitleggen waarom standen en steden streefden naar particularisatie en waarom de koning streefde naar centralisatie.
5. Je kunt uitleggen waarom de staatsvorming van Bourgondië mislukte.
KA
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie.

Slide 15 - Tekstslide

1. Je kunt uitleggen hoe de staatsvorming van Frankrijk plaatsvond en welke rol steden hierbij speelden. 
2, Je begrijpt waarom de groei van de steden gevolgen had voor de verhoudingen tussen koningen, edelen en burgers.
3, Je kunt beschrijven hoe door de opkomst van staten de macht van de adel en het belang van het feodale stelsel afnam.
De koning vond dat de adel teveel macht kreeg en wilde daar korte metten mee maken.

Als er een leenman overleed benoemde de koning geen nieuwe, maar voegde het gebied aan zijn eigen gebied toe.  

Door privileges te geven aan de steden probeerde de koning deze aan zijn kant te krijgen en tegen de adel op te zetten.

Slide 16 - Tekstslide

De honderjarige oorlog
Franse hertogen en graven gedroegen zich erg zelfstandig t.o.v. koning (FilipsII)

Bijv: Willem de Veroveraar (hertog van Normandie) veroverde in 1066 een flink deel van Engeland en benoemde zichzelf tot koning. Toen vond hij dat hij geen verantwoording meer schuldig was aan de Franse koning.

Zijn nakomelingen hadden grote gebieden in bezit in Zuid-Franrijk, die officieel van de Franse koning waren.

Toen de Franse koning kinderloos stierf, wilde de Engelse koning wel de baas over heel Frankrijk worden.

In 1337 breekt de honderdjarige oorlog uit.  (1337 - 1453)

Slide 17 - Tekstslide

4. Je kunt uitleggen waarom standen en steden streefden naar particularisatie en waarom de koning streefde naar centralisatie.
Om oorlog te kunnen voeren heeft de Franse koning veel geld nodig. Dat verzamelt hij door een goed georganiseerd belastingstelsel in te voeren.

Omdat dit nu landelijk geregeld wordt is er sprake van centralisatie en uniformering.

Centralisatie: alles wordt vanuit een punt bestuurd

Uniformering: Overal gelden dezelfde regels en wetten

Zo werd ook gelijk de ongehoorzame adel weer aan banden gelegd. Zij konden nu hun eigen gaan niet meer gaan. (particularisatie)

Slide 18 - Tekstslide

5. Je kunt uitleggen waarom de staatsvorming van Bourgondië mislukte.
De hertog van Bourgondië koos de kant van de Engelsen in de honderdjarige oorlog, dat was in zijn voordeel, dan kon hij zelf macht behouden.

Door slimme huwelijkspolitiek vergrootte hij zijn gebied met Belgi"e en een deel van Nederland.

Ook hij wilde centralisatie en uniformering in zijn gebied, maar de Vlaamse steden zagen dat niet zitten en kwamen in opstand.

Na de dood van Karel de Stoute in 1477, kwam zijn dochter Maria aan de macht, zij draaide een aantal strenge maatregelen terug. Omdat zij trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk, kwamen de Nederlanden in handen van de Habsburgers

Slide 19 - Tekstslide

Hertogdom Bourgondië

Slide 20 - Tekstslide