IPC AK deel 2

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is deze foto gemaakt?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je allemaal op de foto?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is dat water daar?
A
Omdat Rotterdam laag ligt
B
Omdat de dijken zijn doorgebroken
C
Omdat er een overstroming is geweest
D
Omdat de brandweer het druk had

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat neem jij mee?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van de les:
Ik kan aardrijkskundige termen gebruiken om een omgeving te beschrijven en te begrijpen. 

veen, terpen, dijken, duinen, polder, afsluitdijk, deltawerken, NAP 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De inrichting van Nederland
Nederland is gebouwd op een ondergrond van veen, klei en zand. Door de lage ligging aan zee en aan de monding van rivieren hebben Nederlanders altijd rekening moeten houden met de dreiging van water.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Terpen
Door mensen gemaakte heuvel, gemaakt om te schuilen in geval van overstromingen. 

Soms werd er een compleet dorp op gebouwd.

Terpen worden ook wierden, genoemd. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dijken

Slide 10 - Tekstslide

Op plekken waar geen duinen zijn zijn er dijken nodig om ons land te beschermen. Een duin ontstaat zoals we al vertelde door de wind die het zand op een hoop waaide. Een dijk wordt door mensen zelf gebouwd.  Een dijk houdt niet alleen water tegen het maakt ook de golven lager. 


Duinen

Slide 11 - Tekstslide

Een duin is een heuvel van fijn zand langs de kust en rivieren. Een duin ontstaat doordat zand wordt verplaatst door de wind en dit vormt een heuvel. Duinen aan de kust van een lager gelegen gebied dienen ook als bescherming tegen het water (waterkering)
Polders
Nederland heeft veel polders
Polder = Stuk land dat lager ligt dan de zee
We hebben het land nodig


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een polder?
1. Bouw een dijk
2. Bouw een gemaal, pomp het water weg
3. Graaf sloten die op elkaar aansluiten
4. Pomp met een gemaal het water

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn er polders gemaakt?
Waarom hebben we het land nodig?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Deltawerken
Dammen, Oosterschelde kering

Slide 18 - Tekstslide

Om ons land te beschermen tegen het buitenwater wordt er veel gebouwd door de mensen. 
De deltawerken dienen als bescherming van vooral Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. 

''Kennen jullie een deltawerk?'' 

Het deltaplan werd bedacht om de dijken te verhogen en dammen te bouwen na de Watersnoodramp in 1953. Een dam is een soort dijk waarmee we de uitgang van een rivier naar de zee mee kunnen afsluiten.

Alles wat er voor het deltaplan gebouwd is heten samen de Deltawerken de Deltawerken zijn in 1986 afgebouwd en worden nu goed onderhouden. 

De Oosterschelde kering hoort ook bij de deltawerken de kering is ook een soort dam die open kan. Als deze dam niet open zou kunnen zou de natuur in de zee erg veranderen het water zou in plaats van zout zoet worden en dan zouden er veel planten en vissen dood gaan.

deltawerken 
https://tijdlijn.schooltv.nl/vo/#de-inrichting-van-nederland/welvaart-en-milieudenken/de-oosterscheldekering

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er met het Deltaplan uitgevoerd?
A
Het bouwen van dijken.
B
Het verhogen van duinen en het bouwen van dammen.
C
Het dieper maken van de rivieren.
D
Er is nog niks uitgevoerd. Dit moet nog gebeuren.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

N.A.P.
  • Staat voor 'Normaal Amsterdams Peil'
  • 0 NAP is hoe hoog het zeewater zou komen als de dijken er niet zouden zijn. 
  • - NAP betekent dat het land onder water zou lopen zonder dijken
  • + NAP betekent dat het land hoger ligt dan de zee.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://ahn.arcgisonline.nl/ahnviewer/
Maak een lijst met ongeveer 15 plaatsnamen. (Minstens 1 plaats per provincie)
Via de bovenstaande site kun je opzoeken hoe hoog die plaats ligt. Schrijf de hoogtes op in de kaart van Nederland.
Als je daarmee klaar bent, kleur je in de landkaart het deel van Nederland dat onder het NAP ligt blauw, en het deel dat boven het NAP ligt rood.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

https://schooltv.nl/video/edo-de-ergst-denkbare-overstroming-zijn-onze-dijken-bestand-tegen-hoogwater/
2030

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsactiviteit
De volgende opdrachten maak je op de blanco kaart van Nederland.


• Kleur het deel van Nederland dat onder nul NAP ligt.
• Kleur de duinen.
• Teken de Hondsbossche en Pettemer Zeewering.
• Kleur de Afsluitdijk.
• Welke plaats ligt het laagst in Nederland? Geef deze plaats aan op de kaart.
• Wat is het hoogste punt in Nederland? Geef aan waar dit ligt, hoe hoog het daar is en hoe het heet.
• Teken de volgende polders en schrijf de namen erbij: Zuidelijk Flevoland, Oostelijk Flevoland, Noordoostpolder, Haarlemmermeer, Wieringermeer, Schermer, Wormer, Purmer en Lauwerszeepolder. De polders moeten duidelijk omlijnd worden en verschillende kleuren krijgen.

Met welke kleuren en symbolen gaan jullie werken? Je moet ervoor zorgen dat de kaartopmaak goed verzorgd is. Een windroos, legenda en titel mogen natuurlijk niet ontbreken.

Verwerkingsactiviteit
De volgende opdrachten maak je op de blanco kaart van Nederland.


Kleur het deel van Nederland dat onder nul NAP ligt. 
  • Kleur de duinen. 
  • Teken de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. 
  • Kleur de Afsluitdijk. 
  • Welke plaats ligt het laagst in Nederland? Geef deze plaats aan op de kaart. 
  • Wat is het hoogste punt in Nederland? Geef aan waar dit ligt, hoe hoog het daar is en hoe het heet. 
  • Teken de volgende polders en schrijf de namen erbij: Zuidelijk Flevoland, Oostelijk Flevoland, Noordoostpolder, Haarlemmermeer, Wieringermeer, Schermer, Wormer, Purmer en Lauwerszeepolder. De polders moeten duidelijk omlijnd worden en verschillende kleuren krijgen. 


Met welke kleuren en symbolen gaan jullie werken? Je moet ervoor zorgen dat de kaartopmaak goed verzorgd is. Een windroos, legenda en titel mogen natuurlijk niet ontbreken.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz!


In drietallen, wisbordje, steeds 5 tellen de tijd om antwoord te geven.  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zien we op deze kaart?
A
Hier is de brandweer weer heel druk geweest
B
Nederland zonder dijken
C
Nederland onder water
D
De verspreiding van Corona in Nederland

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Duinen zijn ...
A
gemaakt door mensen
B
ontstaan door de invloed van zee, wind en begroeiing
C
ontstaan door invloed van de wind en de mens
D
ontstaan door invloed van de zee en de mens

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke provincie heeft de meeste duinen?
A
Limburg
B
Overijssel
C
Noord-Holland
D
Gelderland

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig om duinen te maken ?
A
alleen zand
B
zand, klei, water
C
Alleen water
D
wind, zand, water en planten

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent N.A.P?
Waarom heet het zo?
Wat heeft Amsterdam hier mee te maken?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Middelburg ligt boven NAP:
A
Ja
B
Nee
C
Voor een deel
D
Vroeger wel, maar nu niet meer

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Utrecht ligt onder NAP:
A
Utrecht is toch een provincie?
B
Ja
C
Voor een deel
D
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Veluwe ligt boven NAP:
A
Ja
B
Nee
C
Een klein stukje
D
Ligt De Veluwe in Nederland dan?

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terschelling ligt boven NAP:
A
Alleen op het strand krijg je natte voeten
B
Ja
C
Nee
D
Op een waddeneiland heb je geen NAP

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maastricht ligt onder NAP:
A
Soms
B
Nee
C
Ja
D
Limburg is een ander land

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam ligt onder NAP:
A
Het grootste deel
B
Een klein stukje
C
Dat wisselt per dag
D
Ja

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoog komt het
water bij jou thuis?

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt de dijk op deze plek doorgebroken?
A
Dat ziet er extra mooi uit
B
Hier wonen weinig mensen
C
Deze plek ligt ruim onder NAP
D
Hier is lekker veel natuur

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je dus mee als er een watersnoodramp komt?

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je allemaal geleerd deze les?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies