Herhaling hoofdstuk 3 Elektriciteit en automatisering

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Elektriciteit

Herhaling hoofdstuk 3

Een geleider heeft...?

1. Geen weerstand
2. Hoge weerstand
3. Lage weerstand
4. 50 Ohm aan weerstand

Wat betekent de afkorting P?

1. Energieverbruik
2. Vermogen
3. Elektriciteit
4. Tijd

Wat is de wet van Ohm

1. R = I/U
2. R = U/I
3. R = U.I
4. R = P/I

R is het symbool voor?

1. Stroom sterkte
2. Spanning
3. Weerstand
4. Vermogen

bij een NTC..

1. stijgt, als de temperatuur daalt
2. stijgt, als de temperatuur stijgt
3. daalt, als de temperatuur stijgt
4. daalt, als de temperatuur daalt

Welke weerstand zit er in een thermometer?

1. NTC
2. POTMETER
3. LDR
4. CONDENSATOR

Welke weerstand zit er in een lantarenpaal?

1. NTC
2. POTMETER
3. LDR
4. CONDENSATOR

Wat is de meest gebruikte formule bij elektriciteit?

Vermogen berekenen

Binas 35 D

Wet van Ohm

Voltmeter

Ampèremeter

Teken een bloksysteem voor een centrale verwarming.

4 stappenplan

Opdracht 5

1.  gegeven

2.  gevraagd

3.  formule

4.  uitwerking

Uitwerking opdracht 5

1.    U = 6V                     I = 1,5 A
2.    R?
   
3.    U = I • R
4.    6 = 1,5 • R               6 / 1,5 = R               R = 4Ω

Opdracht 6

1.  gegeven

2.  gevraagd

3.  formule

4.  uitwerking

Uitwerking opdracht 6

1.    U = 230 V                   R = 2 kΩ                     R = 2000 Ω
2.    I?
   
3.    U = I • R
4.    230 = 2000 • R         230 / 2000 = R         I = 0,115 A                   I = 115mA

Serieschakeling

Totale weerstand serieschakeling

Opdracht 2

1.  gegeven

2.  gevraagd

3.  formule

4.  uitwerking

Uitwerking opdracht 2

1.    R_t = 80Ω                     U = 12V
2.    I?
   
3.    U = I • R_t
4.    12 = I • 80               12 / 80 = R             I = 0,15 A                 

Vervangingsweerstand parallelschakeling

Opdracht 4

1.  gegeven

2.  gevraagd

3.  formule

4.  uitwerking

Uitwerking opdracht 4

1.    R_t = 5,45Ω                 U = 12V
2.    I?
   
3.    U = I • R_t
4.    12 = I • 5,45                 12 / 5,45 = R               I = 2,2 A                 

Wat er door de stroomdraad beweegt, zijn de...

1. Atomen
2. Moleculen
3. Elektronen
4. huh..er beweegt toch niets?

Gemengde schakelingen

Bereken de totale weerstand als: Spanning = 12V

 R1 = 10Ω, R₂ = 20Ω, R₃ = 40Ω, R₄ = 20Ω, R₅ = 10Ω

10Ω

20Ω

20Ω

40Ω

10Ω

Gemengde schakelingen

Bereken de totale weerstand: 

10Ω

20Ω

20Ω

40Ω

10Ω

Gemengde schakelingen

 Bereken de stroomsterkte als: 

Spanning = 12V,  R_v = 0,21Ω    

10Ω

20Ω

20Ω

40Ω

10Ω

*bereken de vervangingsweerstand.

*Bereken de spanning van weerstand 4.

R₁ = 4Ω

R₂ = 3Ω

R₃ = 2Ω

R₄ = 1,5Ω

R₅ = 2,5Ω

6V

Wat voor soort grafiek verwacht je te zien bij het tekenen van een U,I-diagram van een constantaandraad

Wat is er constant bij een constantaandraad?

1. De spanning
2. De stroomsterkte
3. De weerstand
4. De lading

Als je de constantaandraad 2x zolang maakt wat wordt er dan ook 2x zo groot?

1. De spanning
2. De stroomsterkte
3. De weerstand
4. De lading

Maak opdrachten

§8 Afsluiting

Alle opdrachten