Ch 5 - les 2

We verwachten van jou dat je...
  • rustig het lokaal binnenkomt zonder telefoon: je telefoon zit in je tas.
  • jouw spullen/boeken op tafel legt.
  • laptop is opgeladen.
  • vriendelijk praat tegen je klasgenoten en de docenten.
  • stil 🤫 bent als dat gevraagd wordt. Je praat niet door de docent of door je klasgenoten heen!
  • een actieve houding hebt (je zit rechtop, doet goed mee en stelt vragen als je het niet begrijpt)
  • goed voorbereid naar de les komt (je hebt je huiswerk gemaakt en geleerd)

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

We verwachten van jou dat je...
  • rustig het lokaal binnenkomt zonder telefoon: je telefoon zit in je tas.
  • jouw spullen/boeken op tafel legt.
  • laptop is opgeladen.
  • vriendelijk praat tegen je klasgenoten en de docenten.
  • stil 🤫 bent als dat gevraagd wordt. Je praat niet door de docent of door je klasgenoten heen!
  • een actieve houding hebt (je zit rechtop, doet goed mee en stelt vragen als je het niet begrijpt)
  • goed voorbereid naar de les komt (je hebt je huiswerk gemaakt en geleerd)

Slide 1 - Tekstslide

Script:
eerste keer waarschuwing
tweede keer aan het eind van de les blijven zitten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Vocabulaire et/ou verbes
  • Parler
  • Grammaire D (la négation)
  • Écrire
  • Grammaire H (poser des questions)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsweek
  • Ik ken woorden/zinnen die te maken hebben met sport en gezondheid.
  • Ik kan vertellen hoe ik me voel.
  • Ik kan vertellen aan welke sport ik doe.
  • Ik kan een zin ontkennend maken.
  • Ik kan vraagzinnen maken.
  • Ik ken de werkwoorden avoir, être, -er

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulaire et verbes

10 minuten:
-Vocabulaire A / B
-Verbes avoir/être/-er
  (aimer/chercher/donner/parler)

Slim Stampen, WRTS, verbuga.eu

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulaire B
Page 40

Lis les mots
Écoute bien
Répète-les

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parler

1 minute
A pose des questions
B répond aux questions

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire D
ne ... pas
ne ... plus
ne ... jamais
ne ... rien

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontkenning
Ik houd niet van pizza.
Ik ga niet naar school.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het Frans
Het woordje 'niet' bestaat in het Frans uit twee woorden en vertaal je met ne...pas

Ne plaats je voor de persoonsvorm en pas zet je er direct achter:
Je ne parle pas français.
Je ne comprends pas.
Je ne sais pas.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het Frans
Ne verandert in n'  voor een werkwoord dat begint met een klinker of een stomme h:
Je n'aime pas la pizza.
Je n'habite pas à Dedemsvaart.
Ce n'est pas un ordinateur.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het Frans
niet                =    ne/n' ... pas
niet meer    =    ne/n' ... plus
nooit             =     ne/n' ... jamais
niets             =      ne/n' ... rien

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

C'est à toi...
Exercice 16 et 17 
(page 22-24)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maxitaal.net/mv
Bekijk je afbeelding.

Schrijf een tekst van ongeveer 50-75 woorden, waarin je jezelf voorstelt. Probeer woorden te gebruiken die bij jouw pagina passen.
(woordenboek/Google Translate)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maxitaal.net/mv
Bonjour! Je m'appelle Anne. J'ai quatorze ans. J'ai les cheveux violets en je porte des lunettes.  J'habite dans une grotte / une boîte / un chateau. Comme animal domestique, j'ai un dragon / un singe / un chien. J'ai une voiture orange / une trottinette.  Etc.

-> tekst via Teams sturen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire H

Poser des questions

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen stellen in het Frans
1.  Maak van de punt een vraagteken:
     Marc a un chien.        ->        Marc a un chien?

2.  Zet est-ce que voor de zin:
      Marc a un chien.        ->      Est-ce que Marc a un chien?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagwoorden
où  (waar)
quand (wanneer)
comment (hoe)
combien (hoeveel)
pourquoi (waarom)
qui (wie)
qu'est-ce que (wat)           

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagwoorden
1.  Aan het begin of aan het eind van de zin:

Tu habites ?
Comment tu t'appelles?  

Let op: qu'est-ce que moet ALTIJD aan het begin van de zin.  

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraagwoorden
2.  Vraagwoord + est-ce que + rest van de zin

Comment est-ce que tu t'appelles?  
Quand est-ce qu'on va en Italie?

     qu'est-ce que     ->   que  +   est-ce que 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Leren Chapitre 5 woorden/zinnen A + B
+
avoir/être/werkwoorden op -er

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies