3.2 Temperatuurverschillen op aarde

 Planning
09:55-10:00 binnenkomst
10:00-10:012 introductie nieuw hoofdstuk 'Klimaat'
10:12-10:35 Maken opdracht 1 t/m 4 van je werkboek
10:35-10:40 Herhalen voor eindecheck (volgende week)
10:40-11:05 Zelfstandig leren voor eindcheck
11:05-11:15 Blooket

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

 Planning
09:55-10:00 binnenkomst
10:00-10:012 introductie nieuw hoofdstuk 'Klimaat'
10:12-10:35 Maken opdracht 1 t/m 4 van je werkboek
10:35-10:40 Herhalen voor eindecheck (volgende week)
10:40-11:05 Zelfstandig leren voor eindcheck
11:05-11:15 Blooket

Slide 1 - Tekstslide

 Planning
13:25-13:35 binnenkomst
13:35-13:40 herhalen paragraaf 3.1
13:40-13:50 Lezing paragraaf 3.2 (deel 1)
13:50-14:10 maken opdrachten 1 t/m 4
14:10-14:15 Lezing paragraaf 3.2 (deel 2)
14:15-14:35 Workshop tijd
14:35-14:45 afsluiten Blooket

Slide 2 - Tekstslide

H3 klimaten
§3.2 Van warm naar koud

Slide 3 - Tekstslide

Het klimaat; wat is dat?
Klimaat = het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Als je het weer in Lochem en Arnhem over een lange periode vergelijkt zie je weinig verschil. Ze hebben hetzelfde klimaat. 

Als je van de evenaar naar de noordpool reist kom je 5 hoofdklimaten tegen. 


Slide 4 - Tekstslide

5 hoofdklimaten

Slide 5 - Tekstslide

Breedte ligging
  • Lage breedte wil zeggen breedtegraden dichtbij de evenaar.
Hier liggen de volgende klimaten: tropisch regenwoud, droge klimaat.

  • Hoge breedte zijn breedtegraden dichtbij de polen.
Hier liggen de volgende klimaten: landklimaat,  zeeklimaat, poolklimaat 

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Temperatuurverschillen op aarde 

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Als je klaar bent met deze paragraaf dan weet je hoe breedteligging, hoogte en seizoenen invloed hebben op temperatuur.
  • Als je klaar bent met deze paragraaf dan kun je uitleggen waarom er op sommige plekken seizoenen voorkomen.
  • Als je klaar bent met deze paragraaf dan begrijp je dat het hoger op de berg kouder is dan in het dal.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Dampkring: luchtlaag rondom de aarde 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

En nu?
- Lees de tekst van 3.2 goed door!
- Maak de opdrachten 1, 2 en 4 (blz 108)
Klaar?
Maken opdracht 3 met de Bosatlas

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe hoger, hoe kouder 
per 1000meter wordt het 6°C kouder

Slide 17 - Tekstslide

30 graden

Slide 18 - Tekstslide