H6.3e bespreking

H6.3e bespreking
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6.3e bespreking

Slide 1 - Tekstslide

r.1 ὅντινα δὲ τέμοι
onbepaald betrekkelijk vnw.: wie/wat ook maar -> wie hij ook maar doorgesneden had -> telkens als hij iemand doorgesneden had (aoristus dus voortijdig!)
Grammatikos blz. 36

Slide 2 - Tekstslide

r.1 ἐκέλευεν
Wie is onderwerp
A
Zeus
B
Apollo
C
de mens

Slide 3 - Quizvraag

r.2 καὶ verbindt
A
μεταστρέφειν en τὸ τοῦ αὐχένος ἥμισυ
B
τό πρόσωπον en τὸ τοῦ αὐχένος ἥμισυ
C
μεταστρέφειν en ἰᾶσθαι

Slide 4 - Quizvraag

r.1-2 (tot ἵνα )
Schrijf je vertaling op van r.1-2 als je dat nog niet gedaan had:
En telkens als hij iemand doorgesneden had, gaf hij Apollo de opdracht het gezicht en de helft van de hals om te draaien naar de snee,

Slide 5 - Tekstslide

r.3 θεώμενος
komt van
A
θέω rennen
B
θεάομαι bekijken

Slide 6 - Quizvraag

r.3 κοσμιώτερος is
A
comparativus
B
superlativus

Slide 7 - Quizvraag

r.2-3 ἵνα θεώμενος τὴν αὑτοῦ τμῆσιν κοσμιώτερος εἴη ὁ ἄνθρωπος
welke vertaling is niet goed?
A
opdat de mens met zijn snee voortdurend voor ogen bescheidener zou zijn
B
opdat de mens zijn snee zou zien en daardoor bescheidener zou zijn
C
opdat de mens nadat hij zijn snee had gezien bescheidener zou zijn

Slide 8 - Quizvraag

r.1-4 ὅντινα ......ἐκέλευεν
In deze zin zit een
A
trikolon
B
polysyndeton
C
ellips
D
chiasme

Slide 9 - Quizvraag

Chiasme
ἐκέλευεν μεταστρέφειν (καὶ) ἰᾶσθαι ἐκέλευεν 


καὶ τἆλλα ἰᾶσθαι ἐκέλευεν: en hij droeg hem op de andere dingen te behandelen/genezen

Slide 10 - Tekstslide

r.4 καὶ verbindt
A
μετέστρεφε en συνέλκων
B
ό πρόσωπον en τὸ δέρμα
C
συνέλκων en καλουμένην
D
μετέστρεφε en ἀπέδει

Slide 11 - Quizvraag

r.4-6
Schrijf de vertaling op van ὁ δὲ ..... καλουμένην en vertaal daarbij συνέλκων als extra hoofdwerkwoord

Slide 12 - Tekstslide

r.4-6
En hij draaide het gezicht om en trok van alle kanten de huid samen naar wat nu de buik genoemd wordt

Slide 13 - Tekstslide

r. 6 zoals de bundeltjes die je dicht kunt trekken

Slide 14 - Tekstslide

r.6-7 welke vertaling is niet goed?
A
en hij maakte één opening in het midden van de buik en bond die af
B
en hij maakte in een opening de buik en bond die in het midden dicht
C
en hij liet één opening en bond die af in het midden van de buik
D
en bond hem af in het midden van de buik waarbij hij één opening liet

Slide 15 - Quizvraag

r.7 wat ze nu dus de navel noemen

Slide 16 - Tekstslide

r.7-9 καὶ .... διήρθρου
Schrijf je vertaling op, 2x persoonsvorm met lijdend voorwerp dus niet moeilijk qua constructie.
Vragen?

Slide 17 - Tekstslide

r.7-9 καὶ .... διήρθρου
En hij maakte de meeste plooien glad en maakte de borstkas goed geproportioneerd

Slide 18 - Tekstslide

r.9 τι is hier
A
onbepaald zelfstandig (iets)
B
onbepaald bijvoeglijk (een)
C
vragend zelfstandig (wat?)
D
vragend bijvoeglijk (welk?)

Slide 19 - Quizvraag

r.9 ἔχων τι τοιοῦτον ὄργανον
τοιοῦτον ......οἷον
zodanig .....als
net zo'n .... als
hebbend/ met net zulk gereedschap ...

Slide 20 - Tekstslide

r.9/10 
τὸν καλάποδα

Slide 21 - Tekstslide

r.9-10 
οἷον οἱ σκυτοτόμοι (vul aan: ἔχουσι) περὶ τὸν

καλάποδα λεαίνοντες τὰς τῶν σκυτῶν ῥυτίδας· 
Maak de vertaling af: (zo) als de leerbewerkers hebben ............

Slide 22 - Tekstslide

r.9-10
wanneer zij de plooien van het leer gladstrijken rondom de leest

Slide 23 - Tekstslide

r.10 ὀλίγας
wat kun je aanvullen uit de vorige zin?
A
οἱ σκυτοτόμοι
B
τὸν καλάποδα
C
τὰς ῥυτίδας
D
τῶν σκυτῶν

Slide 24 - Quizvraag

r. 11 αὐτὴν betekent
A
zelf
B
haar
C
dezelfde
D
zij

Slide 25 - Quizvraag

r.12 τοῦ παλαιοῦ πάθους
welk element uit de voorafgaande tekst geeft de inhoud hiervan weer?
A
τὰς ἄλλας ῥυτίδας (8)
B
ἓν στόμα (6)
C
τἆλλα (4)
D
τὴν αὑτοῦ τμῆσιν (3)

Slide 26 - Quizvraag

r.10-12
Een paar plooien liet hij over, die rondom de buik en wel / om precies te zijn (rondom) de navel, om een herinnering te zijn aan wat er vroeger was gebeurd.

Slide 27 - Tekstslide