3T Theme 2 - Grammar: Negative questions

Negative questions
Deze les:
- Uitleg
- Oefenen
- Start met je huiswerk
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Negative questions
Deze les:
- Uitleg
- Oefenen
- Start met je huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Negative questions
Een ontkennende vraag gebruik je om iets uit te drukken:
  • bevestiging
  • ergernis
  • ongeloof

Slide 2 - Tekstslide

  • Aren't you happy to meet me?
  • Ben je niet blij om me te zien?

Slide 3 - Tekstslide

  • Isn't this a bad idea?
  • Is dit niet een slecht idee?

Slide 4 - Tekstslide

  • Don't you have tickets for Madurodam?
  • Heb je geen tickets voor Madurodam?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe maak je een negative question?
We are the best.

Stap 1:       Maak de zin ontkennend.
We aren't the best.

Stap 2:        Maak die zin vragend (dan hoef je alleen de volgorde te veranderen).
Aren't we the best?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je een negative question?
I can do this.

Stap 1:       Maak de zin ontkennend.
I can't do this.

Stap 2:        Maak die zin vragend (dan hoef je alleen de volgorde te veranderen).
Can't I do this? 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je een negative question?
We walk to school.

Stap 1:       Maak de zin ontkennend.
We don't walk to school.

Stap 2:        Maak die zin vragend (dan hoef je alleen de volgorde te veranderen).
Don't we walk to school?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe maak je een negative question?
We walked to school.

Stap 1:       Maak de zin ontkennend.
We didn't walk to school.

Stap 2:        Maak die zin vragend (dan hoef je alleen de volgorde te veranderen).
Didn't we walk to school?

Deze zin staat in de verleden tijd (walked). Dan gebruik je didn't.

Slide 10 - Tekstslide

Make a negative question of:
You are happy that I told the truth
A
Are you happy that you told the truth?
B
Aren't you happy that you told the truth?

Slide 11 - Quizvraag

Make a negative question of:
Aram has got a brother named Tom
A
Aram has not got a brother called Tom?
B
Has Aram a brother named Tom?
C
Tom hasn't got a brother named Aram?
D
Hasn't Aram got a brother named Tom?

Slide 12 - Quizvraag

Make a negative question of:
They are too young to visit the cinema on their own
A
Aren't they too young to visit the cinema on their own?
B
They aren't too young to visit the cinema on their own?

Slide 13 - Quizvraag

Make a negative question:
He has got 2 sisters.

Slide 14 - Open vraag

Make a negative question:
He can watch TV.

Slide 15 - Open vraag

Make a negative question:
You know this is a bad idea

Slide 16 - Open vraag

Make a negative question:
He knows what to do!

Slide 17 - Open vraag

Make a negative question:
He knew he was right.

Slide 18 - Open vraag

Make a negative question:
Your friends go to Disney land next week.

Slide 19 - Open vraag

your sister helped Lucia in the kitchen yesterday.

Slide 20 - Open vraag

Well done!


Slide 21 - Tekstslide