23, 24: Literatuur en Van Effen

Alle macht berust bij een vorst.
A
Absolutisme
B
Verlichting
C
Liberalisme
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Alle macht berust bij een vorst.
A
Absolutisme
B
Verlichting
C
Liberalisme

Slide 1 - Quizvraag

In deze eeuw beleefde men de grootste welvaart
A
17e
B
18e

Slide 2 - Quizvraag

Dit was in economisch opzicht de sterkste klasse in de 18e eeuw.
A
Adel
B
Boeren
C
Burgerij
D
Geestelijkheid

Slide 3 - Quizvraag

Van 1702 tot 1747 was er een 'stadhouderloos tijdperk'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De ... streefden naar meer democratie.
A
Patriotten
B
Prinsgezinden

Slide 5 - Quizvraag

Het grondgebied van de ... monarchie besloeg o.a. Hongarije, Tsjechië, Slowakije, grote delen van Italië, Roemenië en België.

Slide 6 - Open vraag

Uitroepen Bataafse republiek
Franse Revolutie

Jaartal tijdens
stadhouderloos
tijdperk

Fransen vallen Republiek binnen
1795
1789
1745
1793

Slide 7 - Sleepvraag

Welke 'macht' hoort niet in de driehoek van trias politica thuis?
A
Rechterlijke
B
Wetgevende
C
Uitvoerende
D
Monarchistische

Slide 8 - Quizvraag

"De opvatting dat er wel een Opperwezen bestaat, maar de verering ervan is zinloos." Hoe noemt men deze denkstroming?

Slide 9 - Open vraag

Wat behoort tot de typische literatuur van de Verlichting?
A
moraliserende geschriften
B
didactische geschriften
C
sprookjes
D
abstracte geschriften

Slide 10 - Quizvraag

Empirisme
Rationalisme
Liberalisme
Optimisme
de menselijke ratio is in staat alles op te lossen.
Onderzoeken hoe de wereld in elkaar zit.
De mens is in wezen goed, verkeerd gedrag komt voort uit gebrek aan kennis.
De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de economie.

Slide 11 - Sleepvraag

Maak een foto van je gemaakte huiswerk (WB 21.2) en stuur deze in. Geen hw gemaakt? Dan stuur je een foto in van je pen.

Slide 12 - Open vraag

§23: Literatuur

Slide 13 - Tekstslide

Algemeen


Invloed van de Verlichting --> voornamelijk in de proza.
1

Slide 14 - Tekstslide

Verlichte literatuur
  • Didactisch
  • Invloed op de taal
  • Bloei van het essay en het aforisme
2

Slide 15 - Tekstslide

Diderot
1713-1784
O.l.v. Diderot werkten verschillende geleerden samen
Doel
Informeren én de lezer de juiste - rationele - weg tonen
Inhoud
Er verschenen 35 delen tussen 1751 en 1780.
Hierin werden verschillende wetenschappelijke onderwerpen behandeld.
3

Slide 16 - Tekstslide

Tijdschriften
  • Informatief, didactisch-moralistisch
  • Verschillende onderwerpen
  • Artikelen werden in andere vormen gegoten
  • Simpele vorm
4
Spectatoriale geschriften
Bekendste was The Spectator (= de toeschouwer) van Richard Steele en Joseph Assison), 1711

Slide 17 - Tekstslide

§24: Justus van Effen


Even snel een uitstapje naar §24... zo meteen weer verder met §23

Slide 18 - Tekstslide

Justus van Effen (1684-1735)
  • Jurist, vertaler
  • Oprichter van de Hollandsche Spectator (1731-1735)
  • Pleidooi voor het gebruik van de moedertaal i.p.v. het Frans
  • Pleidooi voor verdraagzaamheid


Inhoud Hollandsche Spectator

  • Essays, korte verhalen
  • Literatuur, taalkunde, sociale problemen, godsdienst
1

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Genres die veel voorkwamen in de verlichte literatuur
1. Satire
definitie?
een verhaal waarin bestaande zaken (bepaalde gebeurtenissen, politieke opvattingen, sociale omstandigheden) worden bespot en aangevallen. 
Terug naar §23: literatuur
5

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

2. Imaginaire reisverhaal
  • Populair!
  • Schijn wordt opgehouden dat het om een echte reis gaat
  • Verzonnen landen met verschillende bestuursvormen, zeden en gewoonten
  • Gaat vaak samen met de satire


--> Doel auteur?

Jonathan Swift (1726)
Satire: In het eerste deel heeft men oorlog over hoe je het beste een gekookt ei kunt tikken. De ‘big-endians’ doen dit het liefst aan de brede kant van het ei, de ‘little-endians’ tikken aan de smalle kant.
Swift parodieerde hiermee de religieuze strijd tussen katholieken en protestanten in Engeland.
Utopie: tweede en vierde deel van Gulliver's travel zijn niet alleen satires, maar ook utopieën. Bij de reuzen en bij de paarden komen geen uitbuiting, armoede en onderdrukking voor.
J.A. Schasz (1788)
Zie §25
6

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

3. Robinsonade
  • Nauw verwant aan het imaginaire reisverhaal
  • afzondering, alleen


--> Doel auteur?

Daniel Defoe (1719)
Crusoe is het individu van de Verlichting dat zijn eigen vrijheid ontwerpt. Het belangrijkste hieraan is de invloed die Crusoë op de natuur heeft. Hij past de natuur aan naar zijn hand, beïnvloedt deze en schept zijn eigen imperium waarin hij alleen met de natuur te maken heeft. Deze mens is los van alle conventies, zoals kerk en staat, die tussen mens en natuur in kunnen staan
7

Slide 26 - Tekstslide

4. De roman
  • Nieuw!
  • Nadruk op personen: gebeurtenissen zijn een middel
  • Psychologische roman, ontwikkelingsroman
  • Realistisch door gestalte van tijd en ruimte
  • Ontstaan ±1740 (Engeland), nu: meest gelezen genre
8

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!







PS. Deadline portfolio-3 komt er nu echt aan!

Slide 28 - Tekstslide