Dixit ea: Ave, Arcas, onus grave portas! ita est. Domino vinum emi, Arcas respondit, facile autem graviora onera tollere possum.' Welke uitspraken zijn juist?
A
De slaaf Arcas tilt een klein kruikje met wijn
B
De slaaf Arcas kan makkelijk zware dingen dragen
C
Arcas kocht wijn voor zijn vriendin
D
Arcas kocht wijn voor zijn meester