IMPROVISATIE | LES 2 Spelen met verbeelding

IMPROVISATIE | LES 2
Spelen met verbeelding
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

IMPROVISATIE | LES 2
Spelen met verbeelding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
Telefoon in je kluisje.

Stilte vosje? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan we deze les doen?
Improvisatie opdrachten waarbij de focus ligt op onze verbeelding.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verbeelding?
Waarom verbeelding?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verbeelding?
Waarom verbeelding?
Verbeelding geeft een dramatische dimensie aan de innerlijke beelden die je waarneemt.
Zij komen tot leven

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verbeelding?
Waarom verbeelding?
Verbeelding geeft een dramatische dimensie aan de innerlijke beelden die je waarneemt.
Zij komen tot leven, komen in actie en versterken het voorstellingsvermogen over de betekenis van die beelden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verbeelding?
Waarom verbeelding?
Verbeelding geeft een dramatische dimensie aan de innerlijke beelden die je waarneemt.
Zij komen tot leven, komen in actie en versterken het voorstellingsvermogen over de betekenis van die beelden, waardoor inleving mogelijk wordt. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbeelding kan zowel:
Abstract als concreet zijn:
Je hoort een zin / woord, je ziet innerlijk een abstract figuur van lijnen en kleuren of concrete vormen.
(oefening zoals associatiekring).
 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbeelding kan zowel:
Abstract als concreet zijn:
Je hoort een zin / woord, je ziet innerlijk een abstract figuur van lijnen en kleuren of concrete vormen.
(oefening zoals associatiekring).
 
Realistisch als fictief zijn:
Je ziet een tijger of buitenaards wezen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up: 
Familie foto's

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up: 
Familie foto's
> We gaan tableaus maken van ‘typische families’.

> Laat je verbeelding spreken: hoe denk jij dat deze familie eruit ziet? Laat het zien!

> Groepjes van 4/5.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up: 
Familie foto's
> We gaan tableaus maken van ‘typische families’.

> Laat je verbeelding spreken: hoe denk jij dat deze familie eruit ziet? Laat het zien!

> Groepjes van 4/5.
Familie van: 
  • Rokers.
  • Profvoetballers.
  • Konijnen.
  • Roofdieren.
  • Planten.
  • Bestek.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening:
Lopen door verschillende ruimtes
Belangrijke afspraken:
- Als publiek ben je stil tijdens een scène.




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speloefening: Lopen door verschillende ruimtes
  • Tweetallen: 1 speelt, 1 kijkt.

  • Luister naar de aanwijzingen en speel voor jezelf.
    Gebruik je verbeelding, ga het voor je zien.

  • Ziet het tweetal de verbeelding ook? Waaraan?

Slide 14 - Tekstslide

Aanwijzingen:
  • Loop als jezelf op een rustig tempo.
  • Loop alsof je langs een muur loopt, op een klein stoepje.
  • Loop alsof je in een drassig weiland loopt.
  • Je loopt door een mistig landschap, zie je de mensen nog om je heen? 
  • Je bent bij een verlaten kasteel, het spookt er.

  • Loop als jezelf op een rustig tempo.
  • Loop door net gelegd cement, je voeten blijven elke stap vastzitten.
  • Loop over een koord, gespannen over een ravijn van kilometers diep.
  • Loop door een plas water dat tot je knieën komt.
  • Loop door een ruimte vol met gelei.
Spelopdracht:
Een ruimte bouwen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst:
Geleide fantasie

Slide 16 - Tekstslide

Eerst geleide fantasie:
> Doe je ogen dicht en stel je voor dat je voor de deur van je slaapkamer staat.
> Je komt binnen en wat is het eerste wat je ziet? Is dat een raam, een muur, een bed of bureau?
> Wat zie je als je naar rechts kijkt? En wat zie je links?
> Stel je voor dat je naar je bed loopt en er op gaat zitten. Hoe kijk je nu je slaapkamer in? Waar is de deur? Het raam? Je kledingkast?
> Nu wil ik dat je de slaapkamer verlaat. Hoe gaat je deur open en weer dicht?
Stel je nu voor dat je in de keuken staat. Waar is de koelkast? De oven? Waar staan de kopjes en borden? Waar ligt het bestek? Waar vul jij je flesje water?
> Open nu weer je ogen.

Wie kon makkelijk hun slaapkamer voorstellen? Waarom was dat makkelijk, denk je?
Wie vond het moeilijk? Was je geconcentreerd? Gebruikte je je verbeelding?

Speloefening:
Een ruimte bouwen (zonder tekst)
  • De docent noemt de locatie.
  • De eerste speler beeldt 2 dingen uit: de deur en 1 meubel in de ruimte. Kom op door de deur en ga daar ook weer af.
  • De volgende speler gebruikt alle onzichtbare dingen en voegt 1 nieuwe meubel toe.
  • Dit spel gaat door tot 5 spelers, die allemaal spelen op deze locatie en iets hebben toegevoegd aan de ruimte. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • De 1e speler beeldt 2 dingen uit: de deur en 1 meubel in de ruimte. 

  • Elke nieuwe speler voegt 1 nieuwe meubel toe.

  • Kom op en ga af door dezelfde deur.
Wat is belangrijk?
- Goed kijken naar wat er wordt uitgebeeld en hoe de ruimte wordt ingericht.
- Spelaanbod accepteren en niet erdoorheen lopen.
- Precies uitbeelden en hierbij je verbeelding gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Locaties:
  • Badkamer
  • Slaapkamer
  • Keuken
  • Garage
Improvisatie opdracht:
Bekende ruimtes spelen.
  • 4 spelers bezoeken een plek waar 2 spelers echt zijn geweest (bijvoorbeeld: klaslokaal van je oude basisschool).

  • De 2 die er bekend zijn vertellen de anderen wat er allemaal te zien is ("hier staat het bord , hier staan de tafels, etc").

  • Noem details die de ruimte tot leven brengen. Zie het voor je.
timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Afronding les 2 
      
Hoe is het om scènes te spelen met vooral je verbeelding?

Wat maakt het makkelijk / moeilijk?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies