H4 foutieve beknopte bijzin en onjuiste begrenzing

Formuleren
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Je doorloopt de opdrachten en theorie van deze LessonUp.
  • Je zorgt dat je opdracht 2 t/m 18 in je schrift hebt staan. Kijk het ook na.

Opdracht 19 en 20 mag je nog even laten zitten. Deze herhaling doen we volgende week in een quizvorm samen!

Slide 2 - Tekstslide

Foutieve samentrekking
  • Wanneer komen samentrekkingen voor?
  • Welke drie voorwaarden zijn er voor een samentrekking?

Doen: Op welke drie manieren kan een samentrekking fout gaan?

Slide 3 - Tekstslide

Op welke drie manieren kan een samentrekking fout gaan?

Slide 4 - Open vraag

Antwoord:
1. Er is verschil in betekenis (koffie zetten en iets wegzetten)
2. Er is verschil in getal (enkelvoud/meervoud)
3. Er is verschil in functie (zww/hww/kww of vaak ow/lv/mv)

Slide 5 - Tekstslide

Formuleren
  • Foutieve beknopte bijzin
  • Onjuiste begrenzing

Slide 6 - Tekstslide

Op welke manier kan ik een foutieve beknopte bijzin en onjuiste begrenzing voorkomen?

Slide 7 - Tekstslide

Ik heb gehoord, dat Maria een auto heeft gekocht.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
bijzin - bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Uitlegfilmpje
Je kunt het volgende filmpje bekijken voor extra hulp, maar je kunt ook alleen de uitlegdia's bekijken: 

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin of bijzin?
Een zin kan enkelvoudig (één persoonsvorm) of samengesteld (meerdere persoonsvormen) zijn.  Als een zin samengesteld is, kan deze bestaan uit twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin.


Slide 10 - Tekstslide

Hoe herken je een hoofdzin? De pv en het ow staan naast elkaar.

Hoe herken je een bijzin? Je kunt nog iets tussen het ow en de pv zetten.

Voorbeeld: Als ik nieuwe schoenen koop (bz), wil ik ze meteen aan (hz).


Slide 11 - Tekstslide

Ik pak morgen de fiets, zodat ik een keer op tijd kom
Zin 1: Ik pak morgen de fiets
Zin 2: ik een keer op tijd kom
Voegwoord: zodat

Zin 1 klopt = hoofdzin
Zin 2 klopt niet = bijzin
Check? Staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar?  HOOFDZIN
OF staat er iets tussen het onderwerp en de persoonsvorm of kun je een woord als 'niet' of 'nooit' er tussen zetten? BIJZIN

Onderwerp: wie/wat+ww?
Persoonsvorm: ww dat bij het onderwerp hoort

Slide 12 - Tekstslide

(Foutieve) beknopte bijzin
Bij een beknopte bijzin ontbreken de persoonsvorm en het onderwerp. Er is wel een verzwegen onderwerp. Dat is eigenlijk een onderwerp dat niet genoemd wordt. Het verzwegen onderwerp moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin, anders klopt de zin niet.

1. Wachtend op de bus, hielden ze elkaars hand vast. GOED

2. Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder. FOUT

Als een beknopte bijzin niet klopt (omdat het ow in de hoofd- en bijzin niet hetzelfde zijn), is er sprake van een foutieve beknopte bijzin.

Slide 13 - Tekstslide

3 soorten
1.   Met een voltooid deelwoord:
Eindelijk in Bethlehem gearriveerd, bleken alle herbergen vol te zijn

Eindelijk in bethlehem gearriveerd, zagen de reizigers dat alle herbergen vol waren.
 

Slide 14 - Tekstslide

2.   Met een onvoltooid deelwoord

Werkend aan de lastige opgaven, ging de saaie wiskundeles snel voorbij.

Werkend aan de lastige opgaven, vond Ellen de saaie wiskundeles snel voorbij gaan.

Slide 15 - Tekstslide

3. Met te + hele werkwoord

Het licht viel zomaar uit, na met het nieuwe koffiezetapparaat drie kopjes te hebben gezet.

Na met het nieuwe koffiezetapparaat drie kopjes koffie te hebben gezet, merkte ik dat het licht zomaar uitviel.

Slide 16 - Tekstslide

2

Slide 17 - Video

00:00
Hoe zou je de zin: 'Wachtend op het concert gingen de hekken open' verbeteren?

Slide 18 - Open vraag

04:17
Hoe zou je de zin: 'Wachtend op de het concert gingen de hekken open' na afloop van dit filmpje verbeteren?

Slide 19 - Open vraag

Goed of fout?
1. Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.

2. Liggend in zijn hangmat, las Johan het dagblad.

3. Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.

Slide 20 - Tekstslide

1. Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.
A
Dit is een goede beknopte bijzin
B
Dit is een foute beknopte bijzin

Slide 21 - Quizvraag

Antwoord:
1. Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.
  1. Splits de zinnen: [op..aangekomen] en [vielen..dak]. 
  2. Zoek de onderwerpen in beide zinnen.
  3. Mussen moet in zowel zin 1 als 2 het onderwerp zijn en dat kan niet. 
  4. Je moet in de bijzin dus een ander onderwerp toevoegen.

Slide 22 - Tekstslide

2. Liggend in zijn hangmat, las Johan het dagblad.
A
Deze beknopte bijzin is goed
B
Deze beknopte bijzin is fout

Slide 23 - Quizvraag

Antwoord:
2. Liggend in zijn hangmat, las Johan het dagblad.

In zowel de hoofdzin als de bijzin is 'Johan' het onderwerp. Het is dus een goede beknopte bijzin. 

Slide 24 - Tekstslide

Verbeter EN benoem je denkwijze:
Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.

Slide 25 - Open vraag

Onjuiste begrenzing
Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren verkeerd gaan:

1.   Soms staat een zinsdeel los dat eigenlijk deel uitmaakt van een grotere, samengestelde zin

 2.   Soms worden twee zelfstandige zinnen ten onrechte aan elkaar geplakt

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeelden
Ik sta in de file. Waardoor ik waarschijnlijk niet op tijd kom.

Nederlandse studenten kunnen steeds gemakkelijker geld lenen bij DUO en particuliere banken, daardoor raken ze echter steeds vaker diep in de schulden, dat kan in hun latere leven tot problemen leiden.

Slide 27 - Tekstslide

DOELEN FORMULEREN:
1. Ik ken vijf manieren van dubbelop.
2. Ik gebruik de juiste verwijswoorden.
3. Ik herken incongruentie en kan dit verbeteren.
4. Ik herken de dat/als-constructie en kan dit verbeteren
5. Ik herken 3 soorten foutieve samentrekkingen en kan dit verbeteren.
6. Ik kan een foutieve beknopte bijzin en onjuiste begrenzing voorkomen.

Slide 28 - Tekstslide

Je bent klaar met deze LessonUp. Goed gewerkt!
Heb je opdracht 1 t/m 18 gemaakt en in je schrift genoteerd?
In de volgende dia's vind je extra materiaal!

Huiswerk dinsdag 13/2: diagnostische toets. Bereid je voor door samen te vatten, te oefenen met opdr. 19 en 20 of de theorie nog eens te lezen. Fijn weekend!

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag
Pak je boek en schrift.
Maak opdracht 15, 16 en 18 (blz. 223 en 225)

Klaar? Vat de stof van formuleren samen.

Slide 30 - Tekstslide

Hoe bereid jij de diagnostische toets voor?
A
Niet, ik heb een fotografisch geheugen
B
Ik lees de stof even door
C
Ik bekijk de PowerPoint/filmpjes
D
Ik heb een samenvatting gemaakt, want ik ben qriztofreno.

Slide 31 - Quizvraag

Opdrachten maken
- Je kunt in je boek de opdrachten maken van paragraaf 6 en 7 (blz. 223 en 225).
- Open in de volgende slides de link naar www.cambiumned.nl

--> Dinsdag 13/2: diagnostische toets over alle formuleerfouten
--> Donderdag 15/2: uitloop en start spelling

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Alles geoefend? Lekker bezig!

Wil je je voorbereiden voor morgen, maar heb je niet zoveel tijd? Bekijk dit filmpje waarin alle formuleerfouten kort worden besproken.

Slide 36 - Tekstslide