Lezen 2.3 nieuwsbericht, tekstdoel, -soort en -vorm, kritisch lezen en leespubliek

Lezen 2.3
  • Nieuwsbericht
  • Tekstdoel-, -soort en -vorm
  • Leespubliek
  • Kritisch lezen (bij subjectieve en objectieve informatie) 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Lezen 2.3
  • Nieuwsbericht
  • Tekstdoel-, -soort en -vorm
  • Leespubliek
  • Kritisch lezen (bij subjectieve en objectieve informatie) 

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwsbericht
  • Over een actuele gebeurtenis
  • Informatieve tekst
  • Neutraal geformuleerd (geen mening)
  • Vaak plaatsnaam aan het begin
  • Vaak naam van de schrijver of bijvoorbeeld 'Van de redactie' 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vorm nieuwsbericht
Belangrijkste info eerst!

  • Inleiding (lead) met samenvatting belangrijkste info (5W1H) 
  • Kern met nadere bijzonderheden 


Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel, -soort, -vorm
tekstdoel
tekstsoort
tekstvorm
informeren
informatieve teksten
nieuwsbericht, handleiding, recept, instructie, reisverslag, artikel
overtuigen
betogende teksten
ingezonden brief, klachtenbrief, beoordeling, boekbespreking, column, betoog, commentaar, filmrecensie
activeren
activerende teksten
advertentie, reclame, folder, oproep, affiche
amuseren 
amuserende teksten 
verhaal, liedtekst, stripboek , cabarettekst, column, roman

Slide 5 - Tekstslide

Maken
Opdracht 2, 4 en 5
blz. 108-109
Kijk dan de 2 filmpjes op de volgende slide
timer
8:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Maken
opdracht 6, 7 en 8
blz. 111
timer
7:00

Slide 9 - Tekstslide

Kritisch lezen

Slide 10 - Tekstslide

Kritisch lezen
  • Erachter komen of wat je leest, waar is
  • Stel kritische vragen
  • Maak onderscheid tussen subjectieve en objectieve informatie 


Slide 11 - Tekstslide

Subjectief/objectief
Objectieve informatie: geen eigen mening, schrijver blijft neutraal, feiten

Bij objectieve informatie vraag je je af:
  • Is dit waar, is dit echt zo gebeurd, klopt dit met wat ik al weet?

Subjectieve informatie: schrijver geeft mening, zegt wat hij ergens van vindt, is niet neutraal. Of hij geeft zijn interpretatie van de feiten. 

Bij subjectieve informatie vraag je je af:
  • Vind ik dit ook, komt dit overeen met mijn eigen waarneming of ervaring? 

Slide 12 - Tekstslide

Subjectief/objectief
Let op: dit verschil is niet altijd duidelijk!

Soms presenteert een schrijver feiten niet neutraal: door zijn woordkeuze probeert hij de mening van de lezer te beïnvloeden. 

Voorbeeld: 'Zogenaamde dierenvrienden uit de Peruviaanse hoofdstad Lima hebben Otto, een bulldog, op een skateboard tussen de benen van dertig mensen door laten rijden.'

Slide 13 - Tekstslide

Objectief of subjectief?
Tekst 1
Tekst 2

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 9a: Horen de woorden bij objectief of subjectief?
subjectief
objectief
feitelijk
bevooroordeeld
gekleurd
neutraal
onpartijdig
partijdig
persoonlijk
vooringenomen
zakelijk

Slide 15 - Sleepvraag

Maken
Opdracht 9 t/m 12
blz. 112-113
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Leespubliek
De 'soort' lezers voor wie een tekst is geschreven

Voor welk publiek is een tekst bedoeld? 
Kijk naar: 

  • afbeeldingen
  • bron
  • taalgebruik
  • onderwerp
  • aanspreekvorm (u/jij)



Slide 17 - Tekstslide

Maken
Opdracht 15 t/m 18
blz. 115-116
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide