Twee liter water is/zijn heel veel voor iemand die weinig drinkt.
Slide 11 - Tekstslide
Gisteren ... een klas bruggers De Kuip.
A
bezocht
B
bezochten
Slide 12 - Quizvraag
Bijna tachtig procent van de Nederlanders ... zich gelukkig.
A
noemt
B
noemen
Slide 13 - Quizvraag
Een aantal leerlingen ... altijd te laat.
A
komt
B
komen
Slide 14 - Quizvraag
Wist jij dat deze groep anti-vaxers voor veel rellen tegen het corona-beleid verantwoordelijk ... ?
A
is
B
zijn
Slide 15 - Quizvraag
Inversie
De meeste zinnen hebben een zgn. OPA-constructie:
onderwerp - persoonsvorm - ander zinsdeel
Ik / loop / elke dag / een rondje / in het Vroesenpark.
Tijdens Nieuwjaar / schenken / veel cafés / alcohol / aan minderjarigen.
bwb - persoonsvorm - onderwerp - lv - mv
inversie
Slide 16 - Tekstslide
Inversie
In veel zinnen staat het onderwerp op de eerste plaats in de zin, vóór de persoonsvorm: (OP)
– Iedereen (ow) / verlangt (pv) / naar het einde van de lockdown.
Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie (PO). Op de eerste plaats van de zin staat dan de persoonsvorm of een ander zinsdeel:
– Naar het einde van de lockdown / verlangt (pv) / iedereen (ow).
Slide 17 - Tekstslide
Inversie of niet? Op zondag maken mijn ouders een rondje in de cabrio.
A
Inversie
B
Geen inversie
C
Niet te bepalen
Slide 18 - Quizvraag
Wie heeft Xavier die mooie verzameling postzegels eigenlijk gegeven?
A
inversie
B
geen inversie
C
niet te bepalen
Slide 19 - Quizvraag
Inversie of niet?
Soms kun je niet zien of er sprake is van inversie, doordat je niet kunt vaststellen wat het onderwerp van de zin is. De zin heeft dan twee betekenissen:
Wie heeft Xavier die mooie verzameling postzegels eigenlijk gegeven?
Aan wie (mv) heeft Xavier (ow) die mooie ... gegeven?
of
Wie (ow) heeft aan Xavier (mv) die mooie ... gegeven?
Slide 20 - Tekstslide
De finale van Wie is de mol ga ik zeker kijken.
A
Geen inversie
B
Inversie
C
Niet te bepalen
Slide 21 - Quizvraag
Tegenwoordig ... op alle dancefeesten allerlei synthetische drugs te koop.
A
is
B
zijn
Slide 22 - Quizvraag
denken - delen - uitwisselen
Maak nu zelfstandig opdr. 1 van blz. 125 (5 min.).
Na 5 min. bespreek je je antwoorden met je buurman/buurvrouw.
Hierna bespreken we de opdracht met de hele klas.
Klaar? Maak ook opdr. 2 en 3 --> huiswerk voor woensdag.