SOAP rapporteren en evalueren 1

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vaardigheden in het beroepsmatig handelen:

Vaardigheden in het beroepsmatig handelen:
* Waarnemen
*Observeren
*Signaleren
*Rapporteren

Slide 2 - Tekstslide

Wat is waarnemen?

Slide 3 - Open vraag

Waarnemen
Waarnemen:
  • Opnemen van informatie d.m.v. de zintuigen
  • Onbewust, de hele dag, elk moment
  • Selectief waarnemen: Je bepaalt (bewust of onbewust) zelf wat je wilt waarnemen

Slide 4 - Tekstslide

Waarnemen
  • Oren= luisteren
  • Ogen= kijken
  • Tastzin= voelen
  • Reukzin= ruiken
  • Smaakzin = proeven

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen waarnemen en observeren?

Slide 6 - Open vraag

Observeren

Bewust, doelgericht iets waarnemen

Slide 7 - Tekstslide

Signaleren
  • Het vaststellen van veranderingen bij de zorgvrager. 
  • Signaleren van veranderingen kan leiden tot acties.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is rapporteren?

Slide 9 - Open vraag

Rapporteren
Het schiftelijk/mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die zijn waargenomen. 

Je rapporteert het zorgproces van de zorgvrager

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf kort: wat is volgens jou goed rapporteren?

Slide 11 - Open vraag

Wie rapporteren er in een zorgdossier ?

Slide 12 - Woordweb

SOAP rapporteren
                        Het is rapporteren aan de hand van een specifieke ezelsbrug.
 
S: Subjectief (Wat uit de cliënt/eigen ervaringen?)
O: Objectief (Wat zie je bij de cliënt/gedrag/Controles?) Blijf objectief!
A: Analyse: Wat denk je dat er aan de hand is? Vergelijk bv. met het ECD en vorige rapportages? Plak er geen diagnoses aan, die zijn voor de arts.
P: Plan: Beschrijf hoe je verdere interventies gaat uitvoeren (bv. disciplines contacteren, eerst verder observeren en rapporteren, een MIM of VIM invullen,...)

Onthoud dat SOAP een hulpmiddel is om kwaliteit in rapportages te waarborgen, het is geen verplichting om het altijd te gebruiken of in zijn volledige vorm.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom gebruikt men SOAP?
borgt klinisch redeneren 
bevordert kennis over ziektebeelden
communicatie naar het multidisciplinair team
eenduidige onderlinge afspraak
met een professionele kijk

--> rekening houdend met de huidige ontwikkelingen <--

Slide 14 - Tekstslide

Maatschappelijke Ontwikkelingen


  • Mensen worden steeds meer computervaardig. 
  • Familieleden en cliënten kunnen meekijken in het dossier. 
  • Betrokkenen worden mondiger, er ontstaat een generatieverandering.
  • Mensen wonen langer thuis vanwege huidige zorgsituatie en vergrijzing, waardoor bij opname een grote hoop onbehandelde gedragsproblematieken aanwezig zijn bij cliënten.
  • Hierom is het belangrijk jezelf ook te zien als zorgprofessional.

Slide 15 - Tekstslide

SOAP methode
S: Subjectieve gegevens
O: Objectieve gegevens
A: Analyse van het probleem
P: Planning

Slide 16 - Tekstslide

SOAP methode
  • De SOAP-methode structureert het rapporteren. 
  • Beter overzicht 
  • biedt veel mogelijkheden om beter te observeren, 
  • biedt mogelijkheden om te analyseren
  • zorgt voor betere zorgplannen 

Slide 17 - Tekstslide

SOAP methode

Slide 18 - Tekstslide

SOAP methode
Objectief: 
De directe observatie van de situatie 
Het gedrag van de cliënt zoals de medewerker dit waarneemt.

Slide 19 - Tekstslide

SOAP methode
Analyse: 
Een conclusie getrokken uit de subjectieve en objectieve gegevens die de medewerker heeft verzameld.

Slide 20 - Tekstslide

SOAP methode
Plan: 
Wat de medewerker vervolgens gaat doen.

Slide 21 - Tekstslide

VOORBEELD RAPPORTAGE VOLGENS SOAP
Subjectief:
Mevrouw weigerde haar middag-medicijnen en zei dat ze ze niet meer wilde hebben. 
Objectief:
Werd onrustig en raakte van streek.
Analyse: 
Weigert in de regel geen medicijnen, maar ik heb pas kort geleden met mevrouw kennisgemaakt en ze kent me niet goed.
Plan:
Ik zal wat tijd samen met haar doorbrengen zodat ze meer vertrouwd raakt met mijn gezelschap en vraag haar of zij de medicijnen later wil innemen.

Slide 22 - Tekstslide

Voordelen rapportage via systeem

* Dwingt tot nauwkeurigheid en volledigheid
* Bevordert zorgvraag-gerichte overdracht
* Geschreven vanuit feitelijke verzorgingssituaties

Slide 23 - Tekstslide

Wees specifiek!
Niet zo.. 
Mw ging vandaag vaak naar het toilet.

Maar zo..
Mw ging vandaag 5x naar het toilet , normaal is dit 3x

Slide 24 - Tekstslide

Tips 
  • Schrijf respectvol
  • Vermeld afspraken
  • Beschrijf alleen feiten, vermeld het als jij je mening geeft
  • Rapporteer niet vanuit emotie
  • Stel geen diagnoses als je niet bevoegd bent
  • Reageer op eerdere rapportages
  • Vermijd vaktaal en afkortingen (die andere niet begrijpen)
  • Let op taal,-schrijf en typefouten
  • Schrijf kort, krachtig en volledig
  • Verwijs waar kan naar het Zorgleefplan

Slide 25 - Tekstslide

rapportage
Wie rapporteert: 
Evver, verpleegkundige, verzorgende, arts, fysio, ergo 
(alle betrokken disciplines)

Wat rapporteer je: 
Alle informatie die belangrijk is voor goede zorgverlening. 
Bijvoorbeeld hoe het gaat met iemand, evt problemen, behaalde doelen, veranderingen, wensen, afspraken, etc.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de S in SOAP rapporteren?
A
Situatie
B
Subjectief

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de O in SOAP rapporteren?
A
Objectief
B
Onderliggend
C
Oplossing

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de A in SOAP rapporteren?
A
Actie
B
Analyse
C
Anamnese

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de P in SOAP rapporteren?
A
Probleem
B
Plan

Slide 30 - Quizvraag

SOAP nr. 1
S: Dhr. geeft bij binnenkomst aan verzorgd te willen worden voor de ochtend.
 

O: Dhr. loopt zijn slaapkamer in en ik volg hem die kamer in, dhr. draait na 5 seconden om en verheft dhr. zijn stem, roept “Blijf uit mijn kamer, en van mijn spullen. Buiten!” en gooit een vuist richting mij. Dit kan echt niet! Ik ga dhr. hierom vandaag niet verzorgen, hij maakt me bang.

A: Tot op heden onduidelijk. Dit is sinds zijn opname twee weken geleden nog niet eerder gebeurd. 

P: Dhr. op de gedrags visite gezet. Familie is op de hoogte gesteld. MIM en VIM is ingevuld.



Slide 31 - Tekstslide

Is nr. 1 een goede SOAP-rapportage?
A
Ja
B
Jawel, maar heeft wel een verbeterpunt
C
Totaal niet

Slide 32 - Quizvraag

SOAP nr. 2
S: Het is ochtend, mevr. geeft aan zich misselijk te voelen en gebraakt te hebben zojuist.
 

O: Mevr. oogt bleek in het gezicht, heeft rode ogen. Mevr. heeft een beetje gebraakt. Controles uitgevoerd zoals voorgaande.

A: Bloeddruk is aan de lage kant voor mw. Mevr. heeft dus hypotensie en is uitgedroogd.

P: Arts gebeld, deze komt langs rond 10 uur.



Slide 33 - Tekstslide

Is nr. 2 een goede SOAP-rapportage?
A
Ja
B
Jawel, maar heeft een verbeterpunt
C
Totaal niet

Slide 34 - Quizvraag

SOAP nr. 3
S: Dhr. vertelt pijn te hebben bij zijn urineweg, met name de katheter. 

O: De katheter loopt af (600cc in de afgelopen 8 uur), urine is helder. Ik observeer geen bijzonderheden bij de urineweguitgang. 

A: Is er eventueel sprake van een urineweginfectie? Dhr heeft dit 2 maanden geleden ook gehad.

P: In overleg met de dienstdoende arts een urinestick (zie vorige) en hierop een urinekweek opgenomen. Urinekweek is reeds naar het lab. Contact met familie (eerste contactpersoon) opgenomen volgens afspraak in het zorgdossier.



Slide 35 - Tekstslide

Is nr. 3 een goede SOAP-rapportage?
A
Ja
B
Jawel, maar heeft een verbeterpunt
C
Totaal niet

Slide 36 - Quizvraag

Waar staat de A voor in SOAP
A
Analyse
B
Actie
C
Argument
D
Antwoord

Slide 37 - Quizvraag

Mevrouw gaat te weinig naar haar
familie toe
is een correcte objectieve rapportage

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 38 - Quizvraag

Mevrouw gaat te weinig naar haar
familie toe.
 Hier wordt een waardeoordeel uitgesproken en is
niet objectief.
S: Mevrouw komt naar mij toe en zegt dat zij haar familie mist.
O:  Familie komt 1x per maand op bezoek.
 A: In de beleving van mevrouw is dit te weinig.
 P: Bespreekbaar maken met familie. Ik zal de eerste contactpersoon bellen en dit bespreken.

Slide 39 - Tekstslide

Meneer was erg onrustig
Is correct gerapporteerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Meneer was erg onrustig.
Dit is niet concreet. Wat is onrustig in de situatie van meneer?

S: Meneer was onrustig vandaag.
O: Meneer liep veel heen en weer. Stond tijdens de maaltijd vijf keer op en riep hard “hallo” door de gang. Meneer kon niet gerustgesteld worden.
A: De onrust bij meneer was meer dan gisteren.
 P: Morgen en de komende dagen meneer blijven observeren en hierover rapporteren. Indien na
twee dagen geen vermindering, overleg met arts of psycholoog

Slide 41 - Tekstslide

S
O
A
p
Tijdens de verzorging zei meneer dat hij misselijk
was
Meneer werd tijdens de verzorging wit in het
gezicht en werd wat stil. Bij het overeind gaan zitten draaide de heer met zijn ogen.
Controles gedaan. Bloeddruk en hartslag hoger
dan normaal 
(zie metingen) 
Arts gebeld. De arts komt voor 10.00 uur bij
meneer langs. Meneer in overleg in bed laten liggen

Slide 42 - Sleepvraag