3 Havo Dienstag, den 01 Oktober 2024 K1 Umgebung

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Dienstag, den 01. Oktober 2024
  • Willkommen.
  • Nachsehen Aufgaben Woche 39
  • Lernziele
  • Lernliste
  • Grammatik haben und sein Präteritum
  • Kapitel 1: Hören
  • Hausaufgaben Woche 40
  • Zum Schluss.

Slide 2 - Tekstslide

Nachsehen ufgaben Woche 39
Aufgaben 15, 16 und 17 Seiten 26-27
Arbeitblatt haben en sein Präsens


Slide 3 - Tekstslide

Lernziele/Leerdoelen:
  • Du kannst die Wörter aus der Lernliste anwenden.
  • Du kannst einen kurzen Bericht über einen Ausflug verstehen.
  • Du kannst die Verben haben und sein im Präsens und Präteritum anwenden.

Slide 4 - Tekstslide

Lernliste     Seite 48
Abfragen: de berg t/m in de winter

in de zomer t/m vanmorgen     
In duo`s bespreken: Wat zijn aandachtspunten?


timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Grammatik Präteritum
Die Verben haben und sein im Präteritum.

Was fällt auf? Stammverb? Endungen?
Vergleichen mit anderen Verben?

Signalwörter Präteritum

Slide 6 - Tekstslide

Kapitel 1: Umgebung
Aufgabe 10: Auf Gewitterjagd
  • Was is wichtig vor dem Hören? Tipps!
  • Zusammen machen
  • Besprechen Aufgabe 19

Aufgabe 11: Wortsucher
  • Selbständig machen
  • Fertig: Lernen Lernliste Seite 48
  • Besprechen Aufgabe 11


timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Hausaufgaben Woche 40
L Lernliste Seite 48
L Grammatik haben und sein Präteritum Seite 50

M Aufgabe 14 Seite 25
M Aufgaben 18 + 19 Seiten 28-29
M Arbeitblatt haben en sein Präsens

StudyGo / Slim Stampen online SOM

Slide 8 - Tekstslide

Zum Schluss:
  • Was haben wir diese Stunde besprochen?

Slide 9 - Tekstslide

Lernliste Kapitel 1: UMGEBUNG
Abfragen: Seite 48

Besprechen Seite 49:       
A Sehen t/m h Lesen
Was fällt auf? 
Was sind beachtungswerte Punkte und warum?

Slide 10 - Tekstslide

Kapitel 1: Umgebung
Aufgabe 12: In den Tiefen der Schwäbischen Alb
Tipps!!
  • Selbständig machen
  • Fertig: Lernen Lernliste Seite 48
  • Besprechen Aufgabe 12

Aufgabe 13: Wörter kombinieren
  • Selbständig machen
  • Fertig: Lernen Lernliste Seite 48
  • Besprechen Aufgabe 13


timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Grammatik das Verb werden
Die Verben werden Präsens und Partizip.

Was bedeutet werden ins Niederländische? 
Was fällt auf? Stammverb? Endungen?
Vergleichen mit anderen Verben?

Aufgabe 21 und 22:
  • Selbständig machen
  • Fertig: Lernen Lernliste Seite 48
  • Besprechen Aufgaben 21 und 22

Slide 12 - Tekstslide

Jede Stunde dabei!
Arbeitsbuch         Heft                 ein gefülltes Etui     Laptop + Ladekabel
                                                                                                      + Ohrhörer/Kopfhörer

Slide 13 - Tekstslide

Arbeitsbuch und weiter:
  • Wo findet man etwas im Arbeitsbuch?
  • Was behandeln wir dieses Jahr?
  •  Tests, Lese- und Hörtests
  • Wo findet man Informationen?

Slide 14 - Tekstslide

Was soll ich machen? Ich weiß nicht was das bedeutet?
Notiere in deinem Heft!! (Noteer in je schrift!!)
  • Seite 145 Arbeitsbuch A
  • www.uitmuntend.de -> lidwoorden, meerdere betekenissen, voorbeeldzinnen enzovoort
  • www.interglot.nl
  • www.mijnwoordenboek.nl
  • vragen in de les, opletten tijdens uitleg, noteren in je schrift

Slide 15 - Tekstslide

Modalverben Präsens
De Duitse Modalverben verschillen in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
  3. bij sollen géén klinkerwisseling enkelvourd.
  4. extra bij wissen => enkelvoud ß in plaats van ss

Slide 16 - Tekstslide

Modalverben
können    =kunnen
dürfen      =mogen/toestemming hebben
müssen    =moeten, het kan niet anders
wollen       =willen
wissen      =weten
mögen      =lusten, leuk vinden, aardig vinden
sollen         =moeten, wil van ander, vragen naar keuze ander

möchten= (zou)graag willen, willen=>wens

Slide 17 - Tekstslide

Modalverben klinkerwisseling enkelvoud!!!
                            stam enkelvoud door klinkerwisseling!!!!!!
können    =      kann
dürfen      =     darf
müssen    =    muss
wollen       =    will
wissen      =    weiß
mögen      =    mag
sollen         =   soll


Slide 18 - Tekstslide

Modalverben 
  • Wat zijn de verschillen tussen het vervoegen van Modalverben en zwakke werkwoorden?
  • Welke aandachtspunten zijn er nog te vertellen m.b.t. Modalverben.
  • Wat betekenen de Modalverben?
  • Wat kun je vertellen over het werkwoord möchten?

Slide 19 - Tekstslide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   er/sie/es/man antwortet

Slide 20 - Tekstslide

Grammatik üben

Slide 21 - Tekstslide