Les 8

Weer & Klimaat
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Weer & Klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Schema vorige les overnemen (5 min)
Leerdoelen (2 min)
Check (8 min)
Nakijken (7 min)
Opdracht klimatengrafieken (10 min)
Nakijken opdracht klimaatgrafieken + aantekening (10 min)
Uitleg klimaatgrafieken tekenen (15 min)
Afsluiting + huiswerk (5 min) 

Slide 4 - Tekstslide

De regels van de klimaatfactoren op een rij
Breedte ligging
Hoe dichterbij de Evenaar, hoe warmer. 
Hoe verder van de Evenaar hoe kouder.
Hoogte ligging
Elke 1000 meter omhoog wordt het 6 graden kouder.
Er valt maar aan 1 kant van de berg neerslag (=loefzijde).
Afstand tot de zee
De temperatuur van de zee loopt 1 seizoen achter op het land.
Windrichting
Wind die van zee komt is vochtig. Wind die van land komt is droog.
Gesteldheid van het aardoppervlak
In de stad is het altijd iets warmer en valt ook iets meer neerslag, dan op het platteland.
De regels van de klimaatfactoren op een rij

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1.  Een klimaatgrafiek aflezen (temperatuur en neerslag);
2. Klimaatgrafieken aan het juiste klimaat koppelen;
3. Een klimaatgrafiek tekenen.




Slide 6 - Tekstslide

Check
Je hebt inmiddels 8 verschillende klimaten geleerd.

Welke ken je nog?

Noteer zoveel mogelijk klimaten op je wisbordje, binnen 
de tijd.

Let op: werk voor jezelf en laat je antwoorden pas zien
wanneer de docent dit vraagt.
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Check
Bekijk de twee klimaatgrafieken hiernaast.

Noteer op je wisbordje het klimaat van 
grafiek 1 en grafiek 2.

Zorg dat anderen je antwoord niet kunnen zien
en laat je antwoord pas zien als de docent dit vraagt.
timer
1:30
2
1

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken
Hoe
- Bedenk welke vraag wil je echt nagekeken wilt hebben (2 minuten)
- Docent geeft beurten -> vertel welke vraag je nagekeken wil hebben (bijvoorbeeld 3a of 7b)
- Docent vraagt wie het antwoord weet en geeft beurten -> geef je antwoord/ leg uit.

Tijd: 7 minuten

Wat?
paragraaf 1.2 vraag 3 en 7


timer
7:00

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1


Wat: werkblad klimaatgrafieken


Hoe: alleen

Hulp: tekstboek paragraaf 1.5 en 1.8 

Tijd: 10 minuten

Klaar: 
maken paragraaf 1.5 vraag 7
maken paragraaf 1.8 vraag 6


Aan het werk- groep 2


Wat: werkblad klimaatgrafieken


Hoe: in drie- of viertallen

Hulp: docent + duo+ tekstboek paragraaf 1.5 en 1.8

Tijd: 10 minuten

Klaar: 
maken paragraaf 1.5 vraag 7
maken paragraaf 1.8 vraag 6

timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken/ bespreken van klimaatgrafiek

Slide 11 - Tekstslide

A
Wat opvalt:

Er valt weinig neerslag.

Maar wat vooral moet opvallen is de hele lage temperatuur.
Deze komt nauwelijks boven de 0 graden!

Dit is daarom een toendraklimaat.

Slide 12 - Tekstslide

B
Wat opvalt:

Er valt het hele jaar door neerslag.

Maar wat vooral moet opvallen is het grote verschil in temperatuur.
Warm in de zomer en koud in de winter.

Dit is daarom een landklimaat.

Slide 13 - Tekstslide

C
Wat opvalt:

De temperatuur verschilt behoorlijk.

Maar wat vooral moet opvallen is de weinige neerslag.
In totaal valt er maar 109 mm per jaar en dat is heel weinig.

Dit is daarom een woestijnklimaat.

Slide 14 - Tekstslide

D
Wat opvalt:

Er valt het hele jaar door neerslag en de temperatuur is nooit heel hoog en nooit heel laag.


Er valt duidelijk minder neerslag in de zomer, dus een middellands zeeklimaat is goed!

Let op: gematigd zeeklimaat is in vergelijking met de volgende grafiek ook goed.

Slide 15 - Tekstslide

E
Wat opvalt:

De temperatuur is nooit heel hoog, maar zeker ook nooit heel koud.

Maar wat vooral opvalt is dat de neerslag in de winter valt en dat het in de zomer droog is.

Dit is een middellands zeeklimaat.

Slide 16 - Tekstslide

F
Wat opvalt:

Er valt altijd neerslag.

Maar wat vooral moet opvallen is de hele hoge temperatuur.
Deze komt nooit onder de 20 graden!

Dit is daarom een (sub)tropischklimaat.

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. Klimaatgrafieken aan het juiste klimaat koppelen;
2.  Een klimaatgrafiek aflezen (temperatuur en neerslag);
3. Een klimaatgrafiek tekenen.




Slide 18 - Tekstslide

Aantekening
Waar moet je op letten bij de verschillende klimaten? Hoe herken je ze in een grafiek?









Door klimaatverandering dreigen de laatste twee klimaten te verdwijnen!
Gematigd zeeklimaat
Nooit heel warm en nooit heel koud en het hele jaar door neerslag.
Middellandszeeklimaat
Warm in de zomer, zacht in de winter en geen neerslag in de zomer.
Landklimaat
Warm in de zomer en koud in de winter. Groot verschil in temperatuur.
Steppe klimaat
Weinig neerslag (tussen de 250-500 mm per jaar)
Woestijnklimaat
Heel weinig neerslag (minder dan 250 mm per jaar)
Toendraklimaat
Heel koud, maar in de zomer komt de temperatuur net boven de 0 graden.
Poolklimaat
Super koud, de temperatuur komt nooit boven de 0 graden.

Slide 19 - Tekstslide

Bij welk klimaat hoort de grafiek hiernaast?
A
Gematigd Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Woestijnklimaat
D
(sub)tropischklimaat

Slide 20 - Quizvraag

Bij welk klimaat hoort de grafiek hiernaast?
A
Gematigd Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Woestijnklimaat
D
(sub)tropischklimaat

Slide 21 - Quizvraag

Video: hoe teken je een klimaatgrafiek?
We gaan zo een video bekijken waarin wordt uitgelegd hoe een klimaatgrafiek wordt getekend.
Na het kijken van de video kun je de volgende vragen beantwoorden op je wisbordje:
Vragen:​
1. De neerslag teken je door middel van een lijntje/ staafjes.​
2. De temperatuur teken je door middel van een lijntje/ staafjes.​
3. Een klimaatgrafiek heeft 1 / 2 / 3 assen.​
4. De neerslag per maand in een klimaatgrafiek is precies/ gemiddeld.​
5. De temperatuur in een klimaatgrafiek is precies / gemiddeld.​

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Een klimaatgrafiek tekenen
Let op het voorbeeld van de docent en probeer mee te tekenen!​ - Morgen moet je dit zelf kunnen voor een cijfer!
Een klimaatgrafiek teken je zo:​
​Stap 1: pak ruitjespapier + liniaal + grijs, rood en blauw potlood​
Stap 2: teken een horizontale as van 12 cm lang​
Stap 3: schrijf de eerste letter van elke maand in het midden van centimeters op de horizontale as.​
Stap 4: teken aan het begin en aan het einde een verticale as van 15 cm hoog​
Stap 5: maak een schaalverdeling bij de linker verticale as -> iedere cm om hoog is 50 mm​
Stap 6: maak een schaalverdeling bij de rechter verticale as -> iedere cm om hoog is 3 graden Celsius.​
Stap 7: zet boven de letter van iedere maand de hoogte van de temperatuur met een stipje. ​
Stap 8: verbind de 12 stipjes met een rode, vloeiende lijn.​
Stap 9: teken voor iedere maand de neerslag in.​
Stap 10: kleur de staafjes van de neerslag blauw.​

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. Klimaatgrafieken aan het juiste klimaat koppelen;
2.  Een klimaatgrafiek aflezen (temperatuur en neerslag);
3. Een klimaatgrafiek tekenen.




Slide 25 - Tekstslide

Afronding
Wat heb je geleerd?
Hoe heb je meegedaan?
Huiswerk

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. Een klimaatgrafiek aflezen (temperatuur en neerslag);
2. Klimaatgrafieken aan het juiste klimaat koppelen;
3. Een klimaatgrafiek tekenen.




Slide 27 - Tekstslide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Huiswerk
Werken aan de praktische opdracht
Meenemen Chromebook
Zorg dat deze is opgeladen en verbinding heeft met de wifi

Slide 29 - Tekstslide