3H - Grammatica les 2

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Weektaak nakijken
10 minuten
Hoofdzinnen en bijzinnen 
10 minuten
Aan de slag met de weektaak
20 minuten
Afsluiten
1 minuut

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Je leert wat een samengestelde zin is en hoe je die herkent.
Je kunt voegwoorden herkennen.
Je weet wat een hoofdzin en een bijzin is.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom maak je samengestelde zinnen?
  • Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
  • Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 



Slide 4 - Tekstslide

samengestelde zinnen
  • Bestaat uit twee of meer losse zinnen.
  • De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord. 
  • Samengestelde zinnen hebben 2 of meer persoonsvormen. 

Slide 5 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.

Zie jij de twee zinnen?

Slide 6 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.

Deze twee zinnen zijn aan elkaar geplakt met een voegwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.

Hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?
Doe de tijdsproef!

Slide 8 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maakte een Tiktokfilmpje en ik plaatste een bericht op Instagram.

2 persoonsvormen, dus: samengestelde zin!

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin.

Een samengestelde zin kan bestaan uit:
Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + bijzin

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Zinnen zijn aan elkaar verbonden met voegwoorden:
  • Hoofdzin + hoofdzin > nevenschikkend voegwoord 
  • Hoofdzin + bijzin > onderschikkend voegwoord

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
  • Verbinden gelijkwaardige zinnen. 
  • Deze zinnen kun je onafhankelijk van elkaar gebruiken.
  • Nevenschikkende voegwoorden: en, of, maar, want, dus

Ik moet mijn fiets pakken, dus ik loop naar de schuur.

Als je het voegwoord weglaat, staan er twee goede zinnen.


Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
  • Verbinden ongelijkwaardige zinnen. 
  • Deze zinnen kun je NIET onafhankelijk van elkaar gebruiken.
  • Onderschikkende voegwoorden: omdat, zoals, of, etcetera...

Ik moet mijn fiets pakken omdat ik naar school moet.

"ik naar school moet" is geen goede zin. Dus: ongelijkwaardig!


Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken hoofdzin
Een hoofdzin ziet er net zo uit als een enkelvoudige zin:
 
• de PV en het OW staan naast elkaar en zijn niet te scheiden;
• de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats in de zin.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld hoofdzin
Hij gaat naar school en hij gaat naar de tandarts.
Hoofdzin + hoofdzin

PV en OW staan naast elkaar en zijn niet te scheiden.
Als je het voegwoord weglaat: 2 goede zinnen.

Slide 15 - Tekstslide

kenmerken bijzin
  • Het onderwerp en de persoonsvorm staan uit elkaar (of je kunt ze uit elkaar halen met bijvoorbeeld 'gisteren', 'nu' en 'snel').
  • De PV is niet het eerste of tweede zinsdeel.
  • Er staat vaak een onderschikkend voegwoord in de zin.

Slide 16 - Tekstslide

voorbeeld
De poes heeft honger, omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten.

'omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten' = de bijzin

OW (de kater van de buren) en PV (heeft) zijn gescheiden door 'haar bakje'.
Omdat = een onderschikkend voegwoord
De bijzin kan niet onafhankelijk van de hoofdzin gebruikt worden.

Slide 17 - Tekstslide

Samenvattend
Een samengestelde zin: twee zinnen zijn samengevoegd en verbonden door een voegwoord (nevenschikkend of onderschikkend).

Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin en soms ook een bijzin. Je herkent een hoofdzin en bijzin aan het voegwoord, de plaats van de PV en of PV/OW te scheiden zijn.


Slide 18 - Tekstslide

Weektaak
Wat? Blok 1 opdracht 4, 5 en 6
Hoe? In je schrift, zachtjes overleggen mag
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 20 minuten.
Klaar? Oefen op Cambiumned.nl > Grammatica > Zinsdelen (begin bovenaan bij de oefening 'zinsdelen', daarna PV etc.,
zie ook Classroom )

timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide