Hoofdstuk 7 - les 1

Welkom bij Nederlands!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  • Instructie samengestelde zinnen (10 minuten)
  • Zelfstandig werken (15 minuten)
  • Nabespreken opdracht (10 minuten)
  • Nabespreken toets (15 minuten)
  • Tijd om aan de boektrailer en het boekjournaal te werken (tot einde les)

Slide 2 - Tekstslide

Waarom maak je samengestelde zinnen?
  • Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
  • Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 



Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Je leert wat een samengestelde zin is en hoe je die herkent.
Je kunt voegwoorden herkennen.
Je weet wat een hoofdzin en een bijzin is.

Slide 4 - Tekstslide

samengestelde zinnen
  • Bestaat uit twee of meer losse zinnen.
  • De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord. 
  • Samengestelde zinnen hebben 2 of meer persoonsvormen. 

Slide 5 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.

Zie jij de twee zinnen?

Slide 6 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.

Deze twee zinnen zijn aan elkaar geplakt met een voegwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.

Hoeveel persoonsvormen heeft deze zin?
Doe de tijdsproef!

Slide 8 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maakte een Tiktokfilmpje en ik plaatste een bericht op Instagram.

2 persoonsvormen, dus: samengestelde zin!

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin.

Een samengestelde zin kan bestaan uit:
Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + bijzin

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Zinnen zijn aan elkaar verbonden met voegwoorden:
  • Hoofdzin + hoofdzin > nevenschikkend voegwoord 
  • Hoofdzin + bijzin > onderschikkend voegwoord

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
  • Verbinden gelijkwaardige zinnen. 
  • Deze zinnen kun je onafhankelijk van elkaar gebruiken.
  • Nevenschikkende voegwoorden: en, of, maar, want, dus

Ik moet mijn fiets pakken, dus ik loop naar de schuur.

Als je het voegwoord weglaat, staan er twee goede zinnen.


Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
  • Verbinden ongelijkwaardige zinnen. 
  • Deze zinnen kun je NIET onafhankelijk van elkaar gebruiken.
  • Onderschikkende voegwoorden: omdat, zoals, of, etcetera...

Ik moet mijn fiets pakken omdat ik naar school moet.

"ik naar school moet" is geen goede zin. Dus: ongelijkwaardig!


Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken hoofdzin
Een hoofdzin ziet er net zo uit als een enkelvoudige zin:
 
• de PV en het OW staan naast elkaar en zijn niet te scheiden;
• de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats in de zin.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld hoofdzin
Hij gaat naar school en hij gaat naar de tandarts.
Hoofdzin + hoofdzin

PV en OW staan naast elkaar en zijn niet te scheiden.
Als je het voegwoord weglaat: 2 goede zinnen.

Slide 15 - Tekstslide

kenmerken bijzin
  • Het onderwerp en de persoonsvorm staan uit elkaar (of je kunt ze uit elkaar halen met bijvoorbeeld 'gisteren', 'nu' en 'snel').
  • De PV is niet het eerste of tweede zinsdeel.
  • Er staat vaak een onderschikkend voegwoord in de zin.

Slide 16 - Tekstslide

voorbeeld
De poes heeft honger, omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten.

'omdat de kater van de buren haar bakje heeft leeggegeten' = de bijzin

OW (de kater van de buren) en PV (heeft) zijn gescheiden door 'haar bakje'.
Omdat = een onderschikkend voegwoord
De bijzin kan niet onafhankelijk van de hoofdzin gebruikt worden.

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen
Wat? H7 - opdrachten 4, 5 en 6 
Hoe? In je werkboek
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide