(Herhaling 1) Regelmatige werkwoorden havo

K4 werkwoorden vervoegen (herhaling)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

K4 werkwoorden vervoegen (herhaling)

Slide 1 - Tekstslide

anfassen
streicheln
beschreiben
fressen
laufen
spielen
aanraken
spelen
lopen
beschrijven
aaien
eten (bij dieren)

Slide 2 - Sleepvraag

versorgen
machen
schwimmen
heißen
lieben
wünschen
verzorgen
wensen
erg houden van
zwemmen
doen, maken
heten

Slide 3 - Sleepvraag

De stam van een regelmatig werkwoord is het werkwoord - (e)n
A
richtig
B
falsch

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord 'besuchen'?
A
besuche
B
besucht
C
besuch
D
besuchen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de stam van het werkwoord 'spielen'?
A
spielen
B
spiel
C
spielt
D
spiele

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de stam van het werkwoord 'streicheln'
A
streichele
B
streicheln
C
streich
D
streichel

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de stam van het werkwoord 'schwimmen'
A
schwimme
B
schwim
C
schwimm
D
schwem

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

een zwak werkwoord vervoeg je door de stam + (fe) e st t en t en
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

ich
er/sie/es
ihr
du
wir
Sie/sie
stam + e
hele werkwoord
stam + t
stam + st
hele werkwoord
stam + t

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe zeg je "ik loop"?
A
ich laufst
B
ich lauft
C
ich laufe
D
ich laufen

Slide 14 - Quizvraag

Hoe zeg je "jij maakt"?
A
du mache
B
du machst
C
du macht
D
du machen

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg je: "u verzorgt"?
A
Sie versorgen
B
Sie versorgt
C
Sie versorge
D
Sie versorgst

Slide 16 - Quizvraag

Hoe zeg je "jullie zwemmen"?
A
ihr schwimmt
B
ihr schwimt
C
ihr schwimmen
D
ihr schwimst

Slide 17 - Quizvraag

Wir __________ (spielen) mit der Katze.

Slide 18 - Open vraag

Meine Schwester __________ (schwimmen) mit den Delfinen.

Slide 19 - Open vraag

__________ (besuchen) du morgen den Zoo.

Slide 20 - Open vraag

Der Tierarzt __________ (versorgen) das verletzte Pferd.

Slide 21 - Open vraag

Das Meerschweinchen __________ (wohnen) im Stall.

Slide 22 - Open vraag

Hoever ben je met de werkwoorden?
A
Ik snap het helemaal!
B
Ik snap het, moet het alleen nog goed leren/oefenen.
C
Ik snap het half, ik wil graag nog uitleg/samen oefenen.
D
Ik snap er helemaal niks van. Ik heb nog uitleg nodig.

Slide 23 - Quizvraag

Ga nu aan de slag
zie PP

Slide 24 - Tekstslide