27-03 Les: Thema 1 planten

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van deze les kan je:
1. De onderdelen en functies van een plant benoemen.
2. Organen van een plant opnoemen.
3. De formule van fotosynthese opschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Even ophalen
1. Fotosynthese is in planten. Zij maken daarmee glucose (suiker) voor zichzelf.
2. Verbranding is in elk organisme. Zij kunnen met glucose en zuurstof energie maken.

Slide 3 - Tekstslide

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 4 - Sleepvraag

Verbranding in ons lichaam

brandstof+ ................. |→| CO2+ ............... + energie:............. 


Water
Zuurstof
Warmte & beweging
Glucose

Slide 5 - Sleepvraag

fotosynthese
verbranding
glucose
plantaardige energierijke stoffen
energierijke stoffen in bacterie en schimmels
energierijke stoffen in dieren
verbranding
verbranding

Slide 6 - Sleepvraag

Een plant heeft organen:
*orgaan: verschillende weefsels met dezelfde taak
*weefsel: cellen met dezelfde vorm en functie
  1. Bladeren
  2. Wortels
  3. Bloemen
  4. Stengel

Slide 7 - Tekstslide

Plantencel
Heeft de volgende onderdelen:
(Van boven naar beneden)
  • Bladgroenkorrel
  • Celmembraan
  • Vacuole
  • Cytoplasma
  • Celwand
  • Celkern
  • Kernmembraan

Slide 8 - Tekstslide

stevigheid door turgor
Is de vacuole leeg = blaadje slap

Slide 9 - Tekstslide

Volle en lege vacuole (meer hoef je niet te weten)

Slide 10 - Tekstslide

Blaadje
In de nerven zitten de vaatbundels.

Slide 11 - Tekstslide

Huidmondje
  1. Zit aan de onderkant        van een blaadje.
  2. Laat koolstofdioxide    (CO2) en zuurstof (O2) naar binnen en buiten.
  3. Kan dicht door de sluitcellen

Slide 12 - Tekstslide

Bastvat licht onderin (bij de huidmondjes) houtvat ligt daar bovenop. 

Slide 13 - Tekstslide

Vaatbundels
  1. Vaatbundels zijn super sterk en hebben veel vezels
  2. Houtvaten vervoeren water met mineralen van de wortels naar boven.
  3. Bastvaten vervoeren glucose van blaadjes naar alle delen van de plant.

Slide 14 - Tekstslide

Vervoert water en mineralen naar boven
A
Houtvaten
B
Bastvaten
C
-
D
-

Slide 15 - Quizvraag

Welke vaten vervoeren water met glucose van de bladeren naar de wortel?
A
Alleen de houtvaten.
B
Alleen de bastvaten.
C
Zowel de bastvaten als de houtvaten.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de stroomrichting in bastvaten?
A
Vanuit bladeren naar andere delen van de plant
B
Vanuit de wortels omhoog

Slide 17 - Quizvraag

Welke kant stroomt het water in de houtvaten op?
A
Omhoog
B
Omlaag

Slide 18 - Quizvraag

Juist of onjuist:
In het donker kan er fotosynthese plaatsvinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Juist of onjuist:
In planten vindt verbranding plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Overdag:
1. Kan de plant glucose maken door middel van fotosynthese.


2. Kan de plant glucose verbranden om alle cellen te laten werken. 
's Nachts:
1. Kan de plant niet aan fotosynthese doen (er is geen zonlicht). 

2. De plant gebruikt zijn reservestoffen (zetmeel) om aan verbranding te doen.

Slide 21 - Tekstslide

Glucose kan omgezet worden in:
  1. Koolhydraat, zoals zetmeel (opslag) en cellulose (stevigheid).
  2. Eiwitten (opbouwen)
  3. Vetten (zaadjes zoals zonnebloempitten)

Zetmeel kan je aantonen met een indicator: Een stof waarmee je een andere stof aantoont.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Een indicator voor zetmeel is:
A
Joodoplossing
B
Helder kalkwater

Slide 24 - Quizvraag

Als joodoplossing en zetmeel met elkaar in aanraking komen wordt het:
A
Blauw
B
Groen
C
Bruin
D
Geel

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Een indicator voor koolstofdioxide is:
A
Joodoplossing
B
Helder kalkwater

Slide 27 - Quizvraag

Welke kleur wordt helder kalkwater als het in aanraking komt met koolstofdioxide?
A
Wit
B
Doorzichtig

Slide 28 - Quizvraag

Waar zit meer koolstofdioxide in:
A
Ingeademde lucht (proefje 2 van het filmpje)
B
Uitgeademde lucht (proefje 1 van het filmpje)

Slide 29 - Quizvraag

Geslachtelijke voortplanting
Hiervoor is nodig:
Een stamper
Een meeldraad
Stuifmeel (door wind of bij vervoerd)

Slide 30 - Tekstslide

Om een zaadje te maken:
Moet er een stuifmeelkorrel van een meeldraad bij het zaadbeginsel komen in de stamper.

Slide 31 - Tekstslide

Leer de onderdelen goed voor de toets!

Slide 32 - Tekstslide

Mannelijk deel
(hier wordt stuifmeel gemaakt)
Vrouwelijk deel
(hierin groeit het zaadje)

Slide 33 - Tekstslide

Bestuiving

Slide 34 - Tekstslide

Wel of geen bestuiving

Slide 35 - Tekstslide

Windbloem
Ziet er saai uit:
1. Groene kroonblaadjes
2. Stamper hangt vrij
3. Meeldraden hangen naar buiten
4. Er zijn veel stuifmeelkorrels (pollen) in de lucht

Slide 36 - Tekstslide

Insectenbloem
Ziet er mooi uit:
  1. Gekleurde kroonblaadjes.
  2. Nectar onderin de bloem.
  3. Stamper en meeldraden bij elkaar.
  4. Lekkere geur
  5. Er zijn eigenlijk geen pollen in de lucht.

Slide 37 - Tekstslide

Insectenbloem
Windbloem

Slide 38 - Sleepvraag

Ongeslachtelijk voortplanten
1. Geen bloemen nodig.
2. Het DNA is precies hetzelfde als van de moederplant. 

In het filmpje hierna wordt dit uitgelegd. 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video