Staatsinrichting 1.1 Koning en parlement

Waar werken we naar toe?

Staatsinrichting als rode draad door onze examenstof!
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Waar werken we naar toe?

Staatsinrichting als rode draad door onze examenstof!

Slide 1 - Tekstslide


Wat is staatsinrichting?


"De wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht."

  • Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
  • Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt.

Slide 2 - Tekstslide

Koning en parlement
Staatsinrichting van Nederland

Slide 3 - Tekstslide

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
regering
parlement
 
parlementair stelsel
districtenstelsel

Slide 4 - Tekstslide

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Meer dan 200 jaar was Nederland
een republiek: een land zonder koning.

In 1813 werd Nederland (+ BE & LUX) 
een monarchie onder koning Willem I

In 1815 kreeg de monarchie, op verzoek van de koning, haar eerste grondwet.

Koning Willem I
3 minuten

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Nederland kreeg een grondwet (constitutie) 
De macht van de koning (monarch)
was ook vastgelegd in deze grondwet. 

Ook staan de grondrechten van alle
burgers in de grondwet. Grondrechten
zijn de basisrechten van alle burgers.

Nederland werd een constitutionele monarchie: een grondwettelijk koninkrijk.

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 7 - Tekstslide

In de grondwet van 1815 had
de monarch (koning) veel macht:

  • De Koning en de ministers vormden   samen de regering. De ministers           waren dienaren van de koning,                   hij nam alle belangrijke beslissingen. 
  • Het parlement (1e & 2e Kamer),                 de volksvertegenwoordiging,                       had weinig te zeggen.
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 8 - Tekstslide

De koning beslist dus ook over de financiën

  • In 1830 scheidt België zich af                   van het koninkrijk na een korte oorlog.
  • Willem I wilde België graag terug en gaf   daardoor (te) veel geld uit aan het leger.
  • Dit zorgde voor spanningen                   tussen de koning en het parlement.

In 1840 werd Willem II koning van Nederland.
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet

Slide 9 - Tekstslide


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 10 - Tekstslide

1/11

Slide 11 - Tekstslide

2/11

Slide 12 - Tekstslide

Benoemt
3/11

Slide 13 - Tekstslide

Benoemt
4/11

Slide 14 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
5/11

Slide 15 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
6/11

Slide 16 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
7/11

Slide 17 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
8/11

Slide 18 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
Kiest
9/11

Slide 19 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
Kiest
10/11

Slide 20 - Tekstslide

Benoemt
Verantwoording
Kiest
11/11

Slide 21 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848

>1845: Armoede!
  • Aardappeloogst: schimmel
  • Graanoogst: muizenplagen

Dus: 
  • Honger
  • onrust
  • opstanden

In Parijs breekt een revolutie uit die zich verspreid door Europa.

Slide 22 - Tekstslide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen                               tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen                                                 en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 23 - Tekstslide

§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Parlementslid Johan Rudolf Thorbecke

  • De Liberale Thorbecke wilde                       de grondwet veranderen.
  • In 1848 kreeg hij een kans: In heel   Europa waren er opstanden van             burgers tegen regeringen. In Den Haag   raakt ook Koning Willem II in paniek.
De grondwet van Thorbecke
3 minuten

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
regering
parlement
 
parlementair stelsel
districtenstelsel

Slide 26 - Tekstslide

De grondwet zorgde voor een aantal belangrijke politieke veranderingen. De koning bleef het staatshoofd, maar:

  • Ministers moesten verantwoording afleggen               aan het parlement, niet meer aan de koning

  • De Ministers werden verantwoordelijk voor hun       eigen werk: ministeriële verantwoordelijkheid.

  • De ministers werden verantwoordelijk voor wat de   koning deed/zei. De koning werd onschendbaar
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 27 - Tekstslide

Met de nieuwe grondwet komt de macht                      bij het parlement te liggen. Dit noemen 
we een parlementair stelsel.

Dit parlement werd door burgers gekozen:
  • De 2e Kamer werd elke 4 jaar direct door de   burgers gekozen middels een districtenstelsel:     elk gebied (district) in Nederland kiest 1 kamerlid.
  • De 2e Kamer kreeg meer rechten: amendement     & enquête. De Kamer had al het recht van initiatief.
  • De 1e Kamer werd gekozen door de             Provinciale Staten. Zij werden dus indirect gekozen.
 
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 28 - Tekstslide

Nederlanders krijgen in 1848 ook
meer (klassieke) grondrechten.
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 29 - Tekstslide


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 30 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
1/11

Slide 31 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
2/11

Slide 32 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
3/11

Slide 33 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
4/11

Slide 34 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
5/11

Slide 35 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
6/11

Slide 36 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
7/11

Slide 37 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
8/11

Slide 38 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
9/11

Slide 39 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
10/11

Slide 40 - Tekstslide

Benoemt
Kiest
Verantwoording
11/11

Slide 41 - Tekstslide

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
regering
parlement
 
parlementair stelsel
districtenstelsel

Slide 42 - Tekstslide

Met de nieuwe grondwet komt de macht                      bij het parlement te liggen. Dit noemen 
we een parlementair stelsel.

Dit parlement werd door burgers gekozen:
  • De 2e Kamer werd elke 4 jaar direct door de   burgers gekozen middels een districtenstelsel:     elk gebied (district) in Nederland kiest 1 kamerlid.
  • De 2e Kamer kreeg meer rechten: amendement     & enquête. De Kamer had al het recht van initiatief.
  • De 1e Kamer werd gekozen door de             Provinciale Staten. Zij werden dus indirect gekozen.
 
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848

Slide 43 - Tekstslide

De grondwet van 1848 had het
parlement veel macht gegeven.

In 1849 volgde Willem III zijn vader
Willem II op als koning van Nederland.
Hij was niet blij met de grondwet
die zijn vader had laten opstellen.

In 1867 werd hem duidelijk dat de
macht écht bij het parlement lag
§1.1
Koning en parlement
C
DeBoze burgers
De Luxemburgse kwestie

Slide 44 - Tekstslide

De Luxemburgse Kwestie (1867):

  • Willem III had Luxemburg stiekem                               willen verkopen, maar dit werd bekend.

  • Het parlement was boos over deze                             zelfstandige actie van de koning.
  • Door de ministeriële verantwoordelijkheid                   kon het parlement de koning niet aanpakken,             dus eiste ze het ontslag van de ministers.

  • De koning moest de macht                                       van het parlement accepteren.

§1.1
Koning en parlement
C
DeBoze burgers
De Luxemburgse kwestie

Slide 45 - Tekstslide

§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
 
regering
parlement
 
parlementair stelsel
districtenstelsel

Slide 46 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 5
Opdracht 6 en 9
Opdracht 11 en 13

Slide 47 - Tekstslide