Lesdoel: ik gebruik alle lestijd om mij voor te bereiden voor het proefwerk volgende week
Welke oefeningen?
Wat moet je daarvoor kunnen/kennen?
Reading (ook in het proefwerk volgende week)
Slide 3 - Tekstslide
Welke oefeningen?
8 oefeningen
3 woordjesoefeningen, incl. odd one out oefening (kunnen verklaren waarom het woord er niet hoort)
Slide 4 - Tekstslide
Examples:
Better - Dirtier - Quickly - Funnier
Ticket - Button - Mouse - Screen
Ook kunnen verklaren WAAROM het woord niet in het rijtje thuis hoort.
Slide 5 - Tekstslide
Welke grammatica oefeningen?
The future, maak de zinnen compleet met de juiste vorm. Kies uit de present simple, present continuous, to be + going to + hele werkwoord of will/shall + hele werkwoord
Slide 6 - Tekstslide
Examples:
Jacob is carrying his running shoes - He......(run) the marathon of New York.
Next week....(be) the start of New York Fashion Week and it is said that the entire Kardashian clan.....(be) there.
Slide 7 - Tekstslide
Welke grammatica nog meer?
Adverbs & adjectives
Adverbs zeggen iets over het werkwoord, adjectives iets over het zelfstandig naamwoord
Meeste adverbs eindigen op -ly
Let op: probable & probably !!!
Slide 8 - Tekstslide
What else? Modals: Have to/must, should, can, might, be allowed to
Schrijf een zin in de tegenwoordige tijd of verleden tijd met minimaal 10 woorden. In deze oefening moet je woorden uit de woordenlijst gebruiken.
Je weet het verschil tussen de modals. Might is bijvoorbeeld iets anders dan Must.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Oefening
Vervang alle modals in de eerste coupletten voor een andere modal.
Plaats op andere plekken in de tekst modal verbs, let op: de zin moet nog wel kloppen.
Slide 11 - Tekstslide
Oefening
Schrijf een short story van 10 zinnen met daarin de modal verbs op een logische manier. De modals zijn: can, must, should (not), to be allowed to & might.
Mail je short story naar wej@scholenaanzee.nl (is een MUST)
Slide 12 - Tekstslide
What else? IRREGULAR VERBS
Weer dezelfde diagram als in de voorgaande proefwerken. Je moet de past simple, het voltooid deelwoord en de vertaling invullen. Kun je 8 pt mee verdienen.
Slide 13 - Tekstslide
Tot slot:
Leestekst met daarover 5 vragen, waarvan een T/F en 1 meerkeuze.