verschillende soorten woorden in het woordenboek

Hoe staan de  woorden in het woordenboek
( en oefentaak 1)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe staan de  woorden in het woordenboek
( en oefentaak 1)

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
1)Je begrijpt de tekens bij de uitleg van de woorden in het woordenboek
2)Je kunt oefenen met de uitleg en het opzoeken in het woordenboek 
3) Je kunt  op de indeling van een tekst letten en
4)daardoor je opdrachten beter maken

Slide 2 - Tekstslide

in het woordenboek staat dit:
de 'paal [palen]
een stok die bedoeld is om rechtop in de grond te staan* het huis is op palen gebouwd.
Je ziet :1)een stip bij een woord
2)[ iets tussen deze haken]
3)een zin in gewone letters
4)een zin in schuine letters

Slide 3 - Tekstslide

nog een voorbeeld:
de 'pad [padden]
een dier dat op een kikker lijkt

Slide 4 - Tekstslide

prooi
de ' prooi [prooien]
een dier dat door een ander dier gevangen en opgegeten wordt
ten prooi vallen aan iets: het slachtoffer worden van iets*
tijdens de reis vielen ze ten prooi aan allerlei ziektes en gevaren

Slide 5 - Tekstslide

amfibie
de ' am.fi.bie  [amfibieën]
een dier dat in het water EN op het land kan leven, zoals een kikker
je ziet: stippen in het woord
een streep onder het laatste deel van het woord

Slide 6 - Tekstslide

hurken
hur.ken(1) [ meervoud]
op je hurken zitten: op de grond zitten met de knieën gebogen en de voeten op de grond
hur.ken (2)[ hurkte heeft gehurkt] op de grond zitten met de knieën gebogen en de voeten op de grond
de man hurkte bij het kleine kind om iets te vertellen

Slide 7 - Tekstslide

Tekst uit de oefentaak:
1)De meest voorkomende amfibieën zijn kikkers en padden.
2)Volwassen kikkers en padden hebben meestal een gehurkt lijf zonder staart, lange achterpoten om te springenen een lange kleverige tong om een prooi te vangen.

Ik denk dat je nu wel begrijpt wat er staat, ook als ' kleverig' onbekend is. (= dat het plakt)

Slide 8 - Tekstslide

3)Kikkers hebben een gladde, vochtige huid en leven bij water.

4)Padden hebben een droge, wrattige huid en leven meestal op het land.

Wrattig staat niet in het woordenboek!
Het woord ' wrat' wel; een klein hard bobbeltje, bultje, pukkeltje op je huid.

Slide 9 - Tekstslide

dus...
1) Niet alle woorden hoef je op te zoeken.
2) Soms staat een woord er niet in, maar wel het woord dat ermee te maken heeft: wrattig         wrat
2) kijk goed hoe een tekst is ingedeeld

Slide 10 - Tekstslide

opdracht:
Maak van Oefentaak 1 opdracht 2 
Maak de indeling van de tekst in de mindmap

Maak opdracht 4
Maak opdracht 8

Slide 11 - Tekstslide

antwoorden 
opdracht (vraag) 2 A
opdracht 4D
opdracht 8C

Slide 12 - Tekstslide

vraag 9 - Kolibries
1) lees de tekst
2) onderstreep de onbekende woorden
3) wat begrijp  je wel?

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 9 Kolibries
1)Wat is de opdracht? /
Wat moet je weten?
2)Moet je het antwoord snel zoeken of moet je de hele tekst lezen?
3)Lees ook even de antwoorden door.
Dan weetje waar je op moet letten.

Slide 14 - Tekstslide

De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is: wat is de belangrijkste informatie?
Het moet dus niet een klein dingetje zijn, maar wat wil de schrijver dat we leren? (Wat komt in de 'takken'van de mindamp?

Slide 15 - Tekstslide

vraag 9 kolibries
Je moet dus kiezen uit 4 hoofdgedachten - welke past het beste.
In de volgende sheet zie je hoe je het gaat doen:

Slide 16 - Tekstslide

vraag 9 kolibries

4) bespreek met de buur
5) welke woorden moet je opzoeken?
6) zoek de woorden op , zet de betekenis erbij

Slide 17 - Tekstslide

Kolibries
Deze kleine (juweelachtige) vogels kunnen lange tijd in de lucht stil blijven hangen.
Zelfs achteruitvliegen is voor deze vogels geen probleem.
Hun vleugels slaan tot 90x per seconde en maak een zacht (zoemend) geluid.
Alle kolibries leven van bloemen en gebruiken hun tong en snavel om nectar te drinken.

Slide 18 - Tekstslide

Er zijn meer dan 300 soorten kolibries, die alle alleen in Noord -en Zuid Amerika voorkomen.
Sommige leven in tropische oerwouden, maar de meeste leven in de bergen, open terreinen en soms tuinen.

Slide 19 - Tekstslide

antwoord
9C

Slide 20 - Tekstslide