Unit 2 les 6 Persvrijheid & internetbronnen beoordelen

Op tafel:
Je laptop
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Op tafel:
Je laptop

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
1. praktisch (nog 3 lessen)
2.  ophalen betrouwbaarheid
3. uitleg wat persvrijheid betekent 
4. aan de slag

Op tafel: laptop

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les
  • Weet je wat je kunt verwachten tot aan de proefwerkweek
  • Wat je summative assignments zijn die je in de proefwerkweek maakt of af moet hebben
  • Wat persvrijheid is en waarom dit belangrijk is als het gaat om betrouwbaarheid
  • Heb je nagedacht over persvrijheid

Slide 3 - Tekstslide

Practisch
Nog drie lessen: na persvrijheid, leesvaardigheid

Toddle: drie summative assignments zichtbaar?

Numo op schema (3,5-4 uur)?

Slide 4 - Tekstslide

Unit 2 - Summatief
Summatief 1: schriftelijke toets in proefwerkperiode (leesvaardigheid en beoordelen van teksten op betrouwbaarheid)
Summatief 2: boekverslag (specifieke opdracht op Toddle)
Summatief 3: Numo werkwoordspelling 1F => 2F (100%)
Formatief: tekst beoordelen (volgende week oefenen) 

Slide 5 - Tekstslide

I.v.m. lesuitval door vele andere activiteiten lees je je boek thuis of in mentoruren (net als Numo)

Slide 6 - Tekstslide

Terughalen van de vorige les: waar let je ook weer op om te kijken of een stuk tekst betrouwbaar is (website, bericht, tekst etc.)

Slide 7 - Open vraag

Leerdoel unit 2

Om teksten zowel offline als online op waarde te schatten, is het belangrijk om teksten te kunnen beoordelen.

Slide 8 - Tekstslide

Statement of Inquiry 

In a world full of information (on- and offline) pupils need to be able to weigh the validity and reliability of information in order to choose useful sources for life, including schoolwork. 

Slide 9 - Tekstslide

Onderwerpen
What makes a source trustworthy or not?
How can you use a source well?
How can you create a trustworthy message?
What is an internet bubble, algorithm and rabbit hole?

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen Ned
1. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
4. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
5. De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.
10. De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.

Slide 11 - Tekstslide

Persvrijheid: wat denk jij dat het is?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Wat is persvrijheid (denk aan het filmpje)?

Slide 14 - Open vraag

Persvrijheid 
De overheid mag zich in Nederland niet bemoeien met wat mensen zeggen of schrijven (persvrijheid). 
Iedereen mag zeggen en schrijven wat hij wil. Zolang het niet in strijd is met de wet.
  
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/media-en-publieke-omroep/persvrijheid-bewaken

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer zou persvrijheid tegen de wet kunnen zijn?

Slide 16 - Open vraag

Code voor journalistiek 
Maar....
Als je journalist bent, heb je je te houden aan een aantal spelregels

http://genootschapvanhoofdredacteuren.nl/code-voor-de-journalistiek/

Slide 17 - Tekstslide

Journalistieke werkwijze
  1. Controleer de informatie die je hebt gekregen.
  2. Gebruik meerdere bronnen.
  3. Scheid feiten van meningen.
  4. Pas hoor en wederhoor toe.
  5. Vertel wie of wat je bronnen zijn.
  6. Bescherm je bronnen indien nodig.
  7. Pleeg geen plagiaat.

Code van Bordeaux

Slide 18 - Tekstslide

En ook...
 Daarnaast zijnde meeste nieuwstitels aangesloten bij de Raad voor de Journalistiek. 

De Raad voor de Journalistiek is een orgaan waar klachten ingediend kunnen worden tegen nieuwstitels, daardoor zijn ze aanspreekbaar

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Etc. . 

Slide 20 - Tekstslide

Welke journalistieke regel vind jij echt belangrijk?

Slide 21 - Woordweb

Zijn TikTok, Instagram etc. journalistieke platformen?

Slide 22 - Open vraag

Waarom is het belangrijk te weten of er persvrijheid is, als het gaat om betrouwbaarheid?

Slide 23 - Open vraag

Vrijheid versus censuur

Slide 24 - Tekstslide

timer
1:00
Hulp?
Je buur
Steek je hand omhoog bij vragen

 

Klaar? 
Deel je antwoord met de klas als de docent jou de beurt geeft
Opdracht 
Bekijk het  krantenartikel hierna. Waarom gaat dit stukje over persvrijheid? 

Slide 25 - Tekstslide

Dictee

Slide 26 - Tekstslide

Geschiedenis van de vrije pers
1618 - 





Illegale kranten tijdens oorlog - 

Slide 27 - Tekstslide

timer
5:00
Hulp?
Je buur + www
Steek je hand omhoog bij vragen

 

Klaar? 
Maak vraag drie en vier
Opdracht 
Maak vraag 2 van de volgende pagina en schrijf deze in je schrift

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

timer
5:00
Hulp?
Je buur + www
Steek je hand omhoog bij vragen

 

Klaar? 
Maak vraag zes en zeven
Opdracht 
Maak vraag vijf van de volgende pagina en schrijf deze in je schrift

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Als het goed is
  • Weet je wat je kunt verwachten tot aan de proefwerkweek
  • Wat je wat de summative assignments zijn
  • Weet je nu wat persvrijheid is en waarom dit belangrijk is als het gaat om betrouwbaarheid
  • Heb je nagedacht over persvrijheid

Slide 32 - Tekstslide

Volgende lessen

Oefenen met een tekst en deze beoordelen op betrouwbaarheid

Zelf fake news maken

Slide 33 - Tekstslide

Hoe staat het ervoor?
Numo: 
leerplan 
werkwoord-spelling 

Slide 34 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij het beoordelen van bronnen?
  1. Wie is de schrijver van het stuk? 
  2. Wat is het doel van de schrijver?
  3. Wat voor website is het ?
  4. Is de site actueel?
  5. Gebruikt de site zelf ook bronnen? 

M.a.w. Kun je de informatie controleren? 

Slide 35 - Tekstslide

Wie is de schrijver van het stuk?
Waar kijk je naar om te beoordelen of de schrijver betrouwbaar is?

Is de schrijver deskundig? 
Heeft hij/zij ervoor geleerd? Spreekt hij/zij over zijn/haar eigen vakgebied? 
Weet de schrijver veel van het onderwerp af?

Slide 36 - Tekstslide

Wat is het doel van de schrijver?
Wat kan het doel van de schrijver zijn?

Wil de schrijver je iets verkopen?
Wil de schrijver je ergens van overtuigen?
Is de schrijver neutraal?
Heeft de schrijver een belang (een voordeel)?

Slide 37 - Tekstslide

Wat voor website is het?

Is het een nieuwssite die is verbonden aan een betrouwbare krant? 
Werken daar mensen die het vak journalistiek geleerd hebben?
Heeft de website een bepaalde 'kleur' (politiek, bedrijf, etc?)
Is de site bedoeld voor amusement?

Slide 38 - Tekstslide

Is de site actueel?
Waar let je op?

Is de informatie actueel?
Staat er een datum op de site?
Zijn er inmiddels nieuwe feiten bekend?

Slide 39 - Tekstslide

Gebruikt de site zelf ook bronnen?
Hoe controleer je de bronnen van de site?
Kun je de informatie verifiëren (omdat ze aangeven waar de informatie vandaan komt)?

  • Ga naar de bronnen toe die de site noemt en controleer of ze betrouwbaar zijn. 
  • Vergelijk altijd meerdere bronnen met elkaar
  • Vermeld bijv. in een werkstuk de bronnen die je hebt gebruikt en de datum waarop je de site bekeken hebt

Slide 40 - Tekstslide