H15 personeelsbeleid

H15 Personeelsbeleid
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavo, vwoLeerroute VLeerroute HLeerroute 4Leerjaar 4-6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H15 Personeelsbeleid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerling kan:
- kenmerken van een individuele en collectieve arbeidsovereenkomsten benoemen
- onderscheid maken tussen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden
- verschillende soorten arbeidsovereenkomsten benoemen
- plichten van een werkgever en werknemer benoemen
- opzegverboden van een arbeidsovereenkomsten benoemen
- manieren waarop een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd
- bevoegdheden van de ondernemingsraad benoemen
- bevoegdheden en taken van de vakbond benoemen



Slide 2 - Tekstslide




Heb jij een bijbaan?
Heb jij een bijbaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Een individuele arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen
A
vakbond en werkgever
B
vakbond en de regering
C
vakbond en de werknemer
D
werkgever en werknemer

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Een afspraak tussen werkgever en werkgever
B
Opzegtermijn
C
Proeftijd
D
Een afspraak tussen werknemer en werkgever

Slide 6 - Quizvraag

Wat staat er NIET in de individuele arbeidsovereenkomst?
A
Salaris
B
Minimumloon
C
Werktijden
D
Wat voor werk je doet

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Een collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen
A
vakbond en werkgevers
B
vakbond en de regering
C
vakbond en de werknemer
D
werkgever en werknemer

Slide 9 - Quizvraag

CAO is een arbeidsovereenkomst voor een:
A
hele groep werknemers in een bepaalde bedrijfstak
B
één werknemer
C
één werkgever
D
hele groep werkgevers in een bepaalde bedrijfstak

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Yasmine heeft een arbeidsovereenkomst getekend bij BV Sneek voor 9 maanden
Dit is een voorbeeld van arbeidsovereenkomst :
A
onbepaalde tijd
B
bepaalde tijd
C
projecttijd
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Willem is supermarktmanager en werkt met oproepcontracten met voorovereenkomst. Hij belt Yasmine en geeft aan dat hij haar zaterdag van 10 tot 14 uur verwacht in zijn winkel.
A
Yasmine moet komen werken, want ze is opgeroepen
B
Yasmine kan komen werken, maar kan afzeggen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag

Lees en maak opgave 15.1, 15.5 en 15.6

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Als je onterecht ontslagen wordt kun je:
A
Naar de rechter gaan
B
Naar de vakbond gaan
C
Je kan niks doen

Slide 19 - Quizvraag

Ontslag op staande voet. Welke zin is juist?

1. Als je zelf ontslag neemt, is dat ontslag op staande voet.
2. Bij ontslag op staande voet heb je recht op een uitkering.
3. Roberto zegt tegen zijn baas dat hij meer wil verdienen. Zijn baas mag hem dan op staande voet ontslaan.
4. Bij ontslag op staande voet moet een baas zich houden aan de opzegtermijn.
A
1 is juist.
B
2 is juist.
C
3 is juist.
D
Geen enkele zin is juist.

Slide 20 - Quizvraag

Wat houdt de transitievergoeding in?
A
Alle werknemers hebben na een arbeidsovereenkomst van ten minste twee jaar, waarnaar ontslag volgt, recht op transitievergoeding.
B
Transitievergoeding geldt alleen voor medewerkers met contracten voor onbepaalde tijd.
C
De transitievergoeding is een vergoeding na ontslag die zowel voor werknemers als zelfstandig ondernemers geldt.
D
Alle medewerkers die een tijdelijk contract hebben dat niet verlengd wordt, hebben recht op een transitievergoeding.

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer mag je een werknemer niet ontslaan?

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer mag je een werknemer wel ontslaan?

Slide 23 - Tekstslide

Bevoegdheden ondernemingsraad

Slide 24 - Tekstslide

Bevoegheden/taken vakbond

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag met...
15.1, 15.5, 15.6, 15.9 en 15.11

Slide 26 - Tekstslide