Par 10.1 Soorten straling

Par 10.1
Soorten straling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Par 10.1
Soorten straling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Ionisatie:
- Waterstofatoom: 13,6 eV
- Metaal: 2-4 eV
- Ong 5 eV nodig om basen in DNA te ioniseren
- Vanaf ong 10 eV raken alle stoffen geioniseerd!

Dus: EM-straling > 10 eV per definitie ioniserend genoemd


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

In natuur bleken 3 soorten straling te zijn: 
1. EM-straling (fotonen) met energieën groter dan zichtbaar licht
2. Geladen deeltjes met massa: 
2a Elektronen
2b Heliumkernen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

alpha-deeltje
  • Heliumkern (2p+2n) die uit kern atoom gaat (zie volgende slide)
  • Is dus een relatief groot deeltje
  • Als ze materiaal binnendringen dus grote kans op botsing met een elektron of zelfs een kern
  • Ze raken dus snel zijn energie kwijt: dracht dus kort
  • Richt dus in korte tijd veel schade aan
  • Onderweg pikt alpha-deeltje ergens een elektron op (als Energie alpha lager is). Dan wordt het een 'gewoon' He-atoom

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Beta-deeltje
  • Elektron (die uit de kern is ontstaan van het 'moederdeeltje')
  • neutron uit kern verandert in proton en elektron
  • proton blijft in kern
  • elektron gaat kern uit
  • massa is klein, dus bij botsing verandert richting. Pad is dus grillig(er dan bij alpha-deeltje met grotere massa)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

gamma-straling
  • Bestaat uit fotonen (energiepakketjes)
  • Zijn dus geen concrete deeltjes
  • Zijn hoog-energetisch
  • Dringen diep in materie door (grote dracht), ivm laag ioniserend vermogen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Isotopentabel 25A BINAS
m staat voor isomeer (Isomeren (van het Grieks isos = gelijk, meros = deel) zijn stoffen die met elkaar overeenkomen doordat hun moleculen hetzelfde aantal en dezelfde soort atomen bevatten, maar die van elkaar verschillen door de wijze waarop die atomen onderling zijn verbonden of geschikt

Slide 14 - Tekstslide

Dracht en doordringend vermogen
  • alpha en bèta verliezen per ionisatie ong 10eV
  •  na een x-aantal botsingen is de energie dus op
  • ioniserend vermogen van bèta is minder dan van alpha, omdat bèta kleiner deeltje is. 

Slide 15 - Tekstslide

K-vangst
  • Dan vangt de kern een elektron in die in de K-schil zit
  • Dat elektron gaat dan samen met een proton uit de kern en wordt een neutron
  • e- + p --> n 

Slide 16 - Tekstslide

EM-straling: ioniserend vermogen afh van energie
  • E<10eV (zachte röntgenstraling) raakt E kwijt door foto-elektrisch effect . Foton zelf verdwijnt helemaal.
  • Harde röntgenstraling en gamma: raakt E kwijt door foto-elektrisch effect en door verstrooiing: elastisch (raakt daarbij geen E kwijt) en niet-elastisch (raakt daarbij wel E kwijt). Hierbij gaat er ALTIJD een deel door de materie heen (verdwijnt dus NOOIT helemaal): hierdoor kan je niet spreken van maximale dracht

Slide 17 - Tekstslide

Doordat er geen maximale dracht is: 
Röntgenfoto's : 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Tekstslide

Maak de volgende opgaven
2, 4, 5, 6, en 7 

Slide 22 - Tekstslide