Pronouns/ voornaamwoorden
Jij, je als u zijn allemaal 'you':
You are my sister - Jij bent mijn zus
You are my professor - U bent mijn professor
You are my grandparents - U bent mijn grootouders
Het Nederlandse 'zij' wordt in het Engels vertaald met 'she' (vrouwelijk enkelvoud) of 'they' (meervoud):
She is in the garden - Zij is in de tuin
They are in the garden - Zij zijn in de tuin
Voor dingen en dieren 'it':
It is a horse - Het is een paard
It is a table - Het is een tafel