Angststoornis

Boek
Nu PEDAGOGISCH WERK
Didactiek
Communicatie
en Organisatie
hoofdstuk 6.5
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Boek
Nu PEDAGOGISCH WERK
Didactiek
Communicatie
en Organisatie
hoofdstuk 6.5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gedragsmatig veranderingen:
  • verstijven
  • bevriezen
  • huilen
  • angstige situaties vermijden
  • opstandigheid en vragen naar geruststelling




Er zijn vele soorten angststoornissen met verschillende bijbehorende kenmerken.
Angststoornis 
lichamelijke klachten:
  • trillen
  • buikpijn
  • hoofdpijn



Cognitief: 
  • gedachten over vervelende dingen piekeren.



Slide 2 - Tekstslide

Gegeneraliseerde angststoornis
Kinderen met een gegeneraliseerde angststoornis piekeren overmatig. Zonder dat daarvoor een aanleiding lijkt te zijn, maken ze zich zorgen over wat er in de wereld gebeurt, over huiswerk en schoolprestaties, vrienden, ziektes of een mogelijke echtscheiding van hun ouders. Ze kunnen die angstige gedachten niet stoppen, slapen vaak slecht en vragen veel geruststelling van hun ouders of opvoeders. Separatieangststoornis
Kinderen met een separatieangststoornis zijn bang zijn om mensen kwijt te raken, of om niet meer bij hun ouders te kunnen zijn. Vaak hebben ze last van heimwee en maken ze zich grote zorgen over de veiligheid en gezondheid van hun ouders. Kinderen met deze stoornis vermijden daarom situaties waarin zij van hun ouders gescheiden zijn. Ze gaan liever niet naar school of op schoolkamp en houden niet van logeerpartijtjes. Sociale angststoornis
Kinderen met een sociale fobie, beter bekend als de sociale angststoornis, hebben een aanhoudende angst om tekort te schieten in sociale situaties. Zij krijgen bijvoorbeeld last van hartkloppingen, trillingen, zweten, blozen, diarree en soms van een paniekaanval, wanneer zij in contact zijn met anderen of tijdens een spreekbeurt. Kinderen met een sociale angststoornis vermijden daarom sociale situaties met leeftijdgenoten. Paniekstoornis
Bij een paniekstoornis hebben kinderen regelmatig paniekaanvallen zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. Die aanvallen bestaan uit bijvoorbeeld een versnelde hartslag, zweten, duizeligheid, flauwvallen, misselijkheid en soms ook doodsangst. Deze aanvallen zijn vaak zo vervelend dat er een angst voor de aanvallen bijkomt. Regelmatig ontstaat daarbij ook een specifieke angst voor drukke situaties, de zogenaamde agorafobie of pleinvrees. Lees ook over hyperventilatie
Specifieke fobie
Kinderen met een specifieke fobie ervaren angst voor een bepaald voorwerp of een bepaalde situatie. Iemand met een fobie heeft een sterke neiging de prikkel die de angst veroorzaakt uit de weg te gaan. De verschillende soorten specifieke fobieën zijn globaal onder te verdelen in: specifieke angst voor dieren
natuurverschijnselen zoals storm en overstroming
angst voor bloed
injecties of verwondingen 
angst voor specifieke situaties zoals bijvoorbeeld onbekend gezelschap.
Zij er vele soorten verschillende angststoornissen ?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornis 
Als je een angststoornis hebt, ben je eigenlijk altijd bang (daarom wordt dit ook wel een gegeneraliseerde angststoornis of piekerstoornis genoemd).
Je maakt je continu zorgen over allerlei dingen uit het dagelijks leven. 
Vaak gebeurt dit onbewust. Je bent bijvoorbeeld steeds erg bezorgd over jouw werk, jouw school, de vakantie, over wat je allemaal moet betalen of wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren. Je hebt in het dagelijks leven veel last van uw angst.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornis 
Wat zijn de verschijnselen van een angststoornis?
Door een angststoornis kun je last hebben van:
  • piekeren
  • rusteloosheid
  • prikkelbaarheid
  • slechte concentratie
  • gespannenheid
  • moeheid
  • spierklachten
  • slaapproblemen
Op momenten dat de angst overheerst, heb je bijvoorbeeld last van:
  • hartkloppingen, zweten, koude rillingen, duizeligheid, beven
  • benauwdheid, een vervelend gevoel in de borst
  • tintelingen of een doof gevoel in handen en/of voeten
  • droge mond, misselijkheid, maagpijn, braken of diarree
  • hoofdpijn, rood worden, flauwvallen
  • verwarring: jij weet niet meer goed wie of waar je bent
  • het gevoel dat jij de controle over jezelf verliest, gek wordt of doodgaat

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornis 
Vermijden van spanningen

  • Mensen met een angststoornis kunnen slecht tegen spanning en onzekerheid. 
  • Je merkt dat jij nieuwe, onbekende situaties liefst wilt vermijden. Jij gaat bijvoorbeeld bij voorkeur dicht bij huis op vakantie, elk jaar naar dezelfde plek.
  • Spanningen in relaties bespreekt je liever niet.
  • Confrontaties gaat je uit de weg. Als je bijvoorbeeld geldproblemen hebt, laat jij
  • jouw rekeningen liever ongeopend liggen.
Vluchten voor spanningen

  • Sommige mensen met een angststoornis vluchten voor spanningen door in bed te gaan liggen.
  • Of ze proberen hun zorgen en angst te verdringen door veel te eten.
  • Anderen gebruiken alcohol, drugs of kalmerende middelen om zich minder gespannen te voelen.
  • Je kunt zo heftig tegen problemen opzien dat je maar het liefst wilt dat anderen ze oplossen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornis 
Je kunt zelf een aantal dingen doen om met jouw angsten te leren omgaan en je beter te voelen.

  • Bewegen. Ga dagelijks minimaal een half uur bewegen, bijvoorbeeld wandelen,fietsen, zwemmen of tuinieren.
  • Genoeg slapen
  • Regelmatig leven Probeer elke dag op dezelfde tijd naar bed te gaan en op te staan.
  • Eet drie keer per dag op vaste tijden. Blijf als het kan werken. Dat geeft afleiding enstructuur.
  • Goed eten
  • Geen alcohol en drugs gebruiken
  • Minder of geen koffie drinken, ook geen cafeïne-houdende (energie)drankjes.
  • Ontspannen. Probeer zo veel mogelijk te ontspannen. Dat kan bijvoorbeeld door rustig te ademen, met yoga, meditatie of ontspanningsoefeningen. Je kunt ook gaan wandelen of iemand opbellen.
    Zoek steun bij mensen die jij vertrouwt en leg uit waar je last van hebt. De meeste mensen hebben hier begrip voor.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornis 
Je kunt zelf een aantal dingen doen om met jouw angsten te leren omgaan en je beter te voelen.

  • Zo veel mogelijk blijven doen. Door de dingen te blijven doen die jij eng vindt, leert jij met de spanning omgaan.
    De angst voor bepaalde situaties wordt daardoor minder. Zorg ervoor dat het je niet te veel stress geeft. Het is goed om te weten dat angst meestal na 60 tot 90 minuten vanzelf minder wordt. Het geeft jouw misschien de moed om toch de dingen te doen die jij eng vindt.

  • Jouw gedachten proberen te veranderen. Op angstige momenten denkt jij waarschijnlijk automatisch aan dingen die de angst erger maken. Het is belangrijk dat jij die gedachten leert te veranderen. Wat kunt je bijvoorbeeld doen?
    Jouw ervaringen opschrijven. Houd een dagboekje bij. Schrijf op wat er precies gebeurt op angstige momenten. Waar denkt jij dan aan? Waar bent je bang voor? Wat voel je? Hoe reageer jij hierop? En wat doe je dan?Geruststellende gedachten oproepen. Kijk eens kritisch of er wel een reden is om zo bang te zijn. Bedenk vervolgens welke geruststellende gedachten jouw kunnen helpen. Schrijf deze gedachten op zodat jij ze op moeilijke momenten kunt nalezen. Vaak lukt het dan beter de angstige momenten te doorstaan en rustig te blijven tot jij je beter voelt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke instanties kun je voor professionele hulp terecht?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunt u zelf doen bij angsten?
Minimaal 4 voorbeelden

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat te doen als je een paniekaanval hebt?
Minimaal 4 voorbeelden

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als je een paniekaanval krijgt?
maak een korte beschrijving!

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt angststoornis in?
maak een korte beschrijving!

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Angststoornis 
Welke hulp en begeleiding krijg ik eerst bij een angststoornis?

Voor een behandeling van een angststoornis kunnen de meeste mensen terecht bij de huisarts, de praktijkondersteuner GGZ, een psycholoog of psychotherapeut.

Jij beslist samen met jouw huisarts wat voor jou het beste is. 
Veel mensen willen met de behandeling bereiken:
  • dat ze weer goed voor zichzelf kunnen zorgen,
  • dat ze weer ‘meedoen’, goed met anderen omgaan en zinvolle dingen doen,
  • dat ze weer geluk voelen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies