In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H3 les 6: 3.4: Westerse wereldrijken
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
Oefen opdrachten
leerdoelen paragraaf 3.4
uitleg 3.4
aan de slag met het uitwerken van de leerdoelen en begrippen.
aan de slag met de paragraaf toets.
Slide 2 - Tekstslide
Aan het einde van deze les:
... kun je uitleggen waardoor koloniale wereldrijken ontstonden.
... kun je uitleggen wat het begrip: imperialisme betekent.
... hoe Nederland zijn koloniale rijk uitbreidde
... hoe imperialisme plaatsvond in Azië en Afrika.
Slide 3 - Tekstslide
Welk begrip uit de vorige paragraaf past het best bij deze afbeelding, leg je antwoord uit.
Slide 4 - Open vraag
Leg uit dat deze afbeelding van na 1917 is.
Slide 5 - Open vraag
3.4: Westerse wereldrijken:
In deze paragraaf leer je:
Waardoor koloniale wereldrijken ontstonden.
Hoe het imperialisme plaatsvond in Azië.
Hoe het imperialisme plaatsvond in Afrika.
Hoe Nederland zijn koloniale rijk uitbreidde.
Begrippen: imperialisme, afzetgebied, invloedsferen, conferentie van Berlijn.
Slide 6 - Tekstslide
Wereldrijken:
wereldrijk: rijk in meerdere werelddelen.
vanaf 1870 breidden veel Europese landen hun koloniale gebieden uit.
modern imperialisme: Europese expansie in Azië en Afrika tussen 1870 en 1914. hierdoor ontstonden grote koloniale rijken.
Slide 7 - Tekstslide
Doel van kolonies:
winst maken met landbouwproducten en grondstoffen.
afzetgebied: producten verkopen, bijv. industrie producten of textiel.
modern imperialisme werd mogelijk door de Europese revolutie.
Slide 8 - Tekstslide
Europeanen:
beste wapens en stoomschepen.
gevolg: Europeanen overheersen de wereld en verspreiden de Europese cultuur buiten Europa. (europeanisering)
bouwen spoorlijnen, verspreidden christendom
taal van veel kolonies: Engels of Frans.
Slide 9 - Tekstslide
Imperialisme in Azië:
vanaf 1500 handelsposten en kleine kolonies van de Europeanen.
19e eeuw: Britten breidden hun rijk enorm uit, ook Fransen, Nederlanders en Amerikanen veroverden gebieden in Azië.
Slide 10 - Tekstslide
Imperialisme in Azië:
China: geen kolonie, wel onder Europese invloed. Door geweld te gebruiken en ermee te dreigen kregen Europeanen invloedsferen.
invloedsfeer: gebied waar een staat van buiten veel invloed heeft.
Slide 11 - Tekstslide
Imperialisme in Afrika:
Noord-Afrika: hoorde al eeuwen bij het Ottomaanse rijk, in de 19e eeuw namen Europeanen de heerschappij over.
Ten zuiden van de Sahara wilden de Europeanen ook kolonies
conferentie van Berlijn: afspraken maken over de verdeling van Afrika
10 jaar later: bijna heel Afrika bestaat uit kolonies.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Imperialisme in Afrika:
België, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië bezetten grote gebieden: legers veroverden gebieden en hielden de bevolking in bedwang.
rechte grenzen op kaarten, dwars door woongebieden van volken.
Slide 14 - Tekstslide
Het Nederlandse wereldrijk:
begin 19e eeuw: aantal verspreid liggende gebieden in Indonesië onder bestuur.
in de loop van de 19e eeuw: uitbreiding kolonie Nederlands-Indië met veel geweld.
uiteindelijk heel Indonesië onder Nederlands bestuur.
In Amerika: Suriname en de zes Nederlandse Antillen.
Slide 15 - Tekstslide
Het Nederlandse wereldrijk:
meest verdiend aan Nederlands-Indië. Tot 1870 dwong de Nederlandse overheid Javaanse boeren winstgevende gewassen zoals suiker en koffie te verbouwen en aan Nederland te leveren.
Sumatra: rubber- en tabaksplantages + aardolie uit de grond.
Slide 16 - Tekstslide
geschiedeniswerkplaats.digitaal.noordhoff.nl
Slide 17 - Link
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag:
Werk de leerdoelen en de begrippen van paragraaf 3.4 uit.