week 45 (5/6 nov)

week 45 (5/6 nov)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

week 45 (5/6 nov)

Slide 1 - Tekstslide

                                        Hoy es martes, el 5 de noviembre.
¡Hola!

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we de laatste les gedaan?
Bespreek het met je klasgenoot/klasgenote
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

En la clase de hoy:
Herhaling
  • werkwoorden: ser & tener herhaling
  • Geslacht van zelfstandig nw + meervoud maken
  • De (on)bepaalde lidwoord
Nieuw:
  • Los interrogativos (vraagwoorden)

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord SER
Wat betekent ser ?
Hoe vervoeg je ser ?
Wanneer/hoe kun je ser gebruiken?

Slide 5 - Tekstslide

Ser
wat/wie
Soy Maria / Mi padre es profesor
hoe/karakter (permanente eigenschappen)
Juan ES inteligente y alto

Slide 6 - Tekstslide

Ser
Ser = zijn

Slide 7 - Tekstslide

Oefening A

Slide 8 - Tekstslide

¡Hola! yo __________ Francis. 
Juan vive en España.
Él ___________ español. 
Ana y Carlos _______________ amigos. 
¿De dónde ___________ tú?
Nosotros _____ de Barcelona.
soy
es
son
eres
somos

Slide 9 - Sleepvraag

Het werkwoord TENER
  1. Wat betekent tener?
  2. Hoe vervoeg je tener?
  3. Wanneer/hoe kun je tener gebruiken?

Slide 10 - Tekstslide

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen

Slide 11 - Tekstslide

Tener:hebben
Tener: hebben
Yo
Él, ella, usted
 Nosotros
Vosotros
Ellos, ellas, ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen

Slide 12 - Sleepvraag

El género
De meeste zelfstandige voornaamwoorden die eindigen op -o of -or.
amigo
libro
ordenador

De meeste zelfstandige voornaamwoorden die eindigen op -a, -ción, -sión, -dad
amiga
canción
ciudad
pasión

Slide 13 - Tekstslide

Reglas y excepciones
el género

(uitzonderingen)
het geslacht

Slide 14 - Tekstslide

PLURAL
enkelvoud
meervoud
voorbeelden

Slide 15 - Tekstslide

Lidwoorden in het Spaans
bepaald (de/het)
enkelvoud
meervoud
mannelijk
el libro
het boek
los libros
de boeken
vrouwelijk
la mesa
de tafel
las mesas
de tafels
onbepaald (een)
enkelvoud
meervoud
mannelijk
un libro
een boek
unos libros
enkele boeken
vrouwelijk
una mesa
een tafel
unas mesas
enkele tafels

Slide 16 - Tekstslide

Hoe weet ik of een zelfstandig naamwoord 
mannelijk of vrouwelijk is?

  • Eindigt het zelfstandig naamwoord op -O/ -OR dan is het mannelijk. 

  • Eindigt het op -a, -dad, -ción, -sión dan is het een vrouwelijk woord. 

  • Veel zelfstandige naamwoorden eindigen op een -e of op een medeklinker. Hieraan kun je dus niet zien of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Het is dus slim om bij het leren van de woordjes meteen het lidwoord erbij te leren. Zo kan je je niet vergissen.


Slide 17 - Tekstslide

¿Quién?, Quiénes? - Wie?
¿Qué? - Wat?
¿Dónde? - Waar?
¿Por qué? - Waarom?
¿Cuándo? - Wanneer?
¿Cuál?, ¿Cuáles? - Welke?
¿Cómo? - Hoe?
¿Cuánto?, ¿Cuántos? - Hoeveel?

 Vraagwoorden
(Los interrogativos)

Slide 18 - Tekstslide

WB PG. 10 

Slide 19 - Tekstslide

Maak opdracht:.....
Ejercicio 33 en la página 34.

Slide 20 - Tekstslide

                                        Hoy es miércoles, 6 de noviembre.
¡Hola!

Slide 21 - Tekstslide

Wat hebben we de laatste les gedaan?
Bespreek het met je klasgenoot/klasgenote
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

En la clase de hoy:

  • Los interrogativos (vraagwoorden)
  • Werken aan zinnetjes PO

Slide 23 - Tekstslide

¿Quién?, Quiénes? - Wie?
¿Qué? - Wat?
¿Dónde? - Waar?
¿Por qué? - Waarom?
¿Cuándo? - Wanneer?
¿Cuál?, ¿Cuáles? - Welke?
¿Cómo? - Hoe?
¿Cuánto?, ¿Cuántos? - Hoeveel?

 Vraagwoorden
(Los interrogativos)

Slide 24 - Tekstslide

WB PG. 10 

Slide 25 - Tekstslide