6.1 Deviant op weg naar 1F - Thema 6 Werk - Moeilijke woorden

Nederlands
Thema 8 Werk - hoofdstuk 1

Moeilijke woorden en spreekwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Thema 8 Werk - hoofdstuk 1

Moeilijke woorden en spreekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel
-Aan het eind van de les ken je de woorden van het thema werk
-Aan het eind van deze les kun je de woorden gebruiken in een zin.
-Aan het eind van de les kun je zelf een zin maken met deze woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Start
blz 246en247

Lees de moeilijke woorden en de betekenissen.


timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

                          Moeilijke woorden.

Slide 4 - Tekstslide

De collega

Iemand die bij dezelfde organisatie werkt als jij.

Slide 5 - Tekstslide

Het contract

Een officieel papier waarop afspraken staan. 

Slide 6 - Tekstslide

Het C V

Jouw persoonlijke gegevens en een overzicht van wat je allemaal geleerd en gedaan hebt.

Slide 7 - Tekstslide

Fulltime

Voltijd, ongeveer 40 uur per week werken.

Slide 8 - Tekstslide

De functie

De baan.

Slide 9 - Tekstslide

De inzet
De inspanning, dat je je best doet.

Slide 10 - Tekstslide

De motivatie
De zin die je hebt om iets te doen.

Slide 11 - Tekstslide

Parttime
Deeltijd, minder dan 40 uur werken.

Slide 12 - Tekstslide

Het salaris
Het geld dat je verdient met jouw werk.

Slide 13 - Tekstslide

Solliciteren
Proberen een baan te krijgen, bijvoorbeeld door een brief te schrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Het uitzendbureau
Een bedrijf dat werknemers tijdelijk bij andere bedrijven laat werken.

Slide 15 - Tekstslide

De vacature
Een baan waarvoor iemand gezocht wordt.

Slide 16 - Tekstslide

De waardering
Dat iemand laat merken dat hij vindt dat je goede dingen doet.

Slide 17 - Tekstslide

Samen oefenen
Even kijken hoeveel woorden je al kent.

Je krijgt zo een aantal vragen en opdrachten.
Doel is om te checken wat je al weet.

Slide 18 - Tekstslide

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"Het geld dat je verdient met jouw werk".
A
De vacature
B
Parttime
C
Het zelfvertrouwen
D
Het salaris

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"Een baan waarom iemand gezocht wordt."
A
De motivatie
B
De vacature
C
Fulltime
D
De collega

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent het woord:
"Fulltime"

Slide 21 - Open vraag

Wat betekent het woord:
"De functie"

Slide 22 - Open vraag

Maken
Opdracht maken vanaf blz 271:

Na een half uurtje Nederlands gaan we door met rekenen hoofdstuk Delen





timer
30:00

Slide 23 - Tekstslide