6.1 Deviant op weg naar 1F - Thema 6 Werk - Moeilijke woorden

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Nederlands

Thema 6 Werk - hoofdstuk 1

Moeilijke woorden en spreekwoorden

Doel

-Aan het eind van de les ken je de woorden van het thema werk

-Aan het eind van deze les kun je de woorden gebruiken in een zin.

-Aan het eind van de les kun je zelf een zin maken met deze woorden.

Start

blz 187 en 188

We lezen samen de moeilijke woorden en de betekenissen.

Zijn er woorden waar je nog vragen over hebt?

                          Moeilijke woorden.

De collega

Iemand die bij dezelfde organisatie werkt als jij.

Het contract

Een officieel papier waarop afspraken staan. 

Het C V

Jouw persoonlijke gegevens en een overzicht van wat je allemaal geleerd en gedaan hebt.

Fulltime

Voltijd, ongeveer 40 uur per week werken.

De functie

De baan.

De inzet

De inspanning, dat je je best doet.

De motivatie

De zin die je hebt om iets te doen.

Parttime

Deeltijd, minder dan 40 uur werken.

Het salaris

Het geld dat je verdient met jouw werk.

Solliciteren

Proberen een baan te krijgen, bijvoorbeeld door een brief te schrijven.

Het uitzendbureau

Een bedrijf dat werknemers tijdelijk bij andere bedrijven laat werken.

De vacature

Een baan waarvoor iemand gezocht wordt.

De verantwoordelijkheid

Ervoor moeten zorgen dat iets goed gebeurt. Je kunt de schuld krijgen als het fout gaat.

De waardering

Dat iemand laat merken dat hij vindt dat je goede dingen doet.

Het zelfvertrouwen

Het vertrouwen dat je in jezelf hebt, zeker van jezelf zijn.

Samen oefenen

Even kijken hoeveel woorden je al kent.

Je krijgt zo een aantal vragen en opdrachten.

Doel is om te checken wat je al weet.

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"Het geld dat je verdient met jouw werk".

1. De vacature
2. Parttime
3. Het zelfvertrouwen
4. Het salaris

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"Een baan waarom iemand gezocht wordt."

1. De motivatie
2. De vacature
3. Fulltime
4. De collega

Wat betekent het woord:
"Fulltime"

Wat betekent het woord:
"De functie"

Maken

Opdracht 3 blz 189 en 190:

De letters zijn door elkaar, kun jij het juiste woord vinden? Schrijf dat eronder.

Opdracht 4 blz 191:

- Lees de moeilijke woorden nog een keer.

- Lees dan de zin a tot en met o.
- Vul in elke zin het juiste woord in.
- Streep een gebruikt woord in het rijtje door.

Nakijken en bespreken

We bespreken de opdrachten  die jullie hebben gemaakt.
Dit zijn: Opdracht 4 en opdracht 5 .

Studiemeter:

-Ga naar: Studiemeter

-Log jezelf in.

-Ga naar Nederlands - Via Starttaal online - Via vooraf op weg naar 1F - Thema 6 Werk - Moeilijke woorden

 

-Maak ALLEEN Woordenschat.

Klaar?!! -> Maak de woordzoeker.

Hoe ging het?

Ken je de woorden van het thema Vervoer?

Kun je de woorden gebruiken in een zin?