Wiskunde H7.4
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Link
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Link
Slide 6 - Tekstslide
wat is het daalgetal?
A
20
B
10
C
4
D
2
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het stijggetal?
A
0
B
5
C
1,5
D
0,5
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het daalgetal?
A
0,4
B
1000
C
aantal km
D
inhoud in liters
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het stijggetal?
A
0
B
1
C
2,5
D
5
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het stijggetal?
A
7,50
B
12,50
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
=
+
x
Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje
Variabelen
Begingetal
Stijggetal
reistegoed in €
25
0,14
reisafstand in km
Slide 15 - Sleepvraag
Welke letterformule hoort bij deze woordformule?
Hoogte in cm = 20 - 4 x tijd in uren
Hoogte in cm = 20 - 4 x tijd in uren
A
Hoogte = 20 - 4
B
H = 20 - 4 x tijd in uren
C
Hoogte = 20 - 4 x tijd
D
Hoogte in cm = 20 - 4t
Slide 16 - Quizvraag
Maak van deze woordformule een letterformule.
winst in euro = 5 + 3 x aantal dagen
winst in euro = 5 + 3 x aantal dagen
A
w = 5 + 3 x a
a: aantal dagen
B
w = 5 + 3 x aantal
C
winst in euro = 5 + 3t
t: aantal dagen
D
w = 5 + 3t
t: aantal dagen
w: winst in euro
Slide 17 - Quizvraag
Hoe schrijven we deze woordformule kort op?
Kosten in € = 25 - 0,14 x afstand in km
Kosten in € = 25 - 0,14 x afstand in km
A
Kosten in € = 25 - 0,14 x a
B
Kosten in € = 25 - 0,14 + a
C
Kosten in € = 25 - 0,14a
D
Kosten in € = 25 - 0,14 x afstand
