Wiskunde Hoofdstuk 2 Voorkennis
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het begingetal?
A
Er is geen begingetal
B
0,05
C
50
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het begingetal?
A
0
B
600
Slide 5 - Quizvraag
=
+
-
Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje
Variabelen
Begingetal
Stijggetal
hoogte in cm
12
0,4
tijd in uren
Slide 6 - Sleepvraag
Kijk naar de grafiek.
Kies de juiste waarden voor begingetal en stijggetal.
begingetal
stijggetal
0
1
2
4
Slide 7 - Sleepvraag
Kees berekent zijn inkomsten met de formule
inkomsten in € = 7,50 + 2,50t
t: tijd in uren
inkomsten op t = 0
stijggetal
inkomsten op t = 1
€ 0,00
€ 2,50
€ 5,00
€ 7,50
€ 10,00
€ 12,50
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is het stijggetal?
A
0
B
5
C
1,5
D
0,5
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het stijggetal?
A
7,50
B
12,50
Slide 10 - Quizvraag
=
+
x
Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje
Variabelen
Begingetal
Stijggetal
Verdiensten in euro's
5,50
0,75
aantal kg
Slide 11 - Sleepvraag
=
+
x
Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje
Variabelen
Begingetal
Stijggetal
hoogte in cm
12
0,4
tijd in uren
Slide 12 - Sleepvraag
=
+
x
Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje
Variabelen
Begingetal
Stijggetal
verdiensten in €
15
7,50
tijd in uren
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is het stijggetal?
A
2,50
B
4
Slide 14 - Quizvraag
=
+
x
Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje
Variabelen
Begingetal
Stijggetal
reistegoed in €
25
0,14
reisafstand in km
Slide 15 - Sleepvraag
Wat is het begingetal?
A
200
B
5
C
0
D
80
Slide 16 - Quizvraag
inkomsten in € = 2,50 + 4t
bereken inkomsten t = 10
Schrijf je berekening op
bereken inkomsten t = 10
Schrijf je berekening op
Slide 17 - Open vraag
inkomsten in € = 2,50 + 4t
bereken inkomsten t = 5
Schrijf je berekening op
bereken inkomsten t = 5
Schrijf je berekening op
