Krachten H2 Herhaling

Krachten H2 Herhaling
  • Een aantal krachten
  • herkennen van krachten
  • tekenen van krachten
  • rekenen met krachten en hefbomen
  • rekenen met veerkracht en veerconstante 
  • Noteer de onderwerpen waar je nog een vraag over wil stellen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Krachten H2 Herhaling
  • Een aantal krachten
  • herkennen van krachten
  • tekenen van krachten
  • rekenen met krachten en hefbomen
  • rekenen met veerkracht en veerconstante 
  • Noteer de onderwerpen waar je nog een vraag over wil stellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krachten benoemen:
                =   zwaartekracht

                =    veerkracht

                =    normaal kracht

                =    wrijvingskracht

Fz
Fv
FN
Fw

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwaartekracht

Fz = m x g

Waarbij:

Fz = zwaartekracht in Newton (N)

m = massa in kilogrammen (kg)

g = (gravitatieconstante)9,81 N/kg

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwaartekracht
Het zwaartepunt = het aangrijpingspunt van de zwaartekracht

De zwaartekracht werkt vanuit het zwaartepunt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normaalkracht
De normaal kracht is de kracht die de 
tafelblad loodrecht omhoog uitoefent
op de fruitschaal.

Er is evenwicht dus de fruitschaal 
komt niet in beweging.

Fn

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resultante is 0 N
  • Als krachten in evenwicht zijn, heffen 
       ze elkaar op.
  • Het lijkt dan alsof er geen krachten 
       op een voorwerp inwerken.
  • Je zegt dan de resultante is 0 N
  • Resultante wordt ook wel 'nettokracht', 'somkracht' of 'resulterende kracht' genoemd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krachten langs dezelfde lijn
Als krachten langs dezelfde lijn liggen kun je de resultante berekenen door de krachten bij elkaar op te tellen.
Voorbeeld 1
Zelfde richting
Voorbeeld 2
Tegenovergestelde richting

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                         Vervorming                             Elastisch                        Plastisch                      
plElastisch

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de resultante kracht?
A
290 N rechts
B
290 N links
C
50 N rechts
D
50 N links

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Magnetische- kracht
D
Span- kracht

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?
A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een kracht oefent een expander uit? En de man?
A
Spankracht
B
Zwaartekracht
C
Veerkracht
D
Spierkracht

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.

Welke zijn dit ?
A
Kleefkracht, veerkracht
B
Veerkracht, spankracht
C
Spankracht, zwaartekracht
D
Zwaartekracht, luchtweerstand

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kracht
Krachtenpijl of vector

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen veerconstante

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De veerconstante

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veerkracht (Fv )
  • is de kracht in bijvoorbeeld een veer of elastiek.
  • Wij nemen meestal aan dat Fv rechtevenredig is met de uitrekking van de veer:
    Fv = C* u    
  • C is de veerconstante

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de veerconstante
A
50 N/m
B
0,5 N/m
C
5 N/m
D
2 N /m

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een veer is 21 cm lang als er niets aan hangt, en 29 cm als er een gewichtje van 400 gram aan hangt.
Bereken met deze gegevens de veerconstante van de veer.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Succes met leren en vergeet niet..
pen
potlood
liniaal/geodriehoek
rekenmachine
.... mee te nemen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Marijn heeft een veer. Hij hangt hier een voorwerp aan van 25 kg en meet dat de veer 10 cm naar beneneden gaat. Wat is de veerconstante van deze veer? 

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan een veer met een veerconstante van 50 N/m hangen we een blok. De veer rekt hierdoor uit van 12 naar 22 cm. Bereken de massa van het blok.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een veer is 12 cm lang. Door een massa van 300 gram wordt hij 30 cm lang. Wat is de veerconstante van de veer? Noteer je berekeningen en eenheden.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De waterpolobal in afbeelding 2 wil omhoog bewegen door de opwaartse kracht die erop werkt. De waterpoloster houdt de bal op zijn plaats.

a) Welke twee andere krachten werken op de bal?
b) Geef de symbolen voor deze twee krachten.
c) Leg uit welke van de drie krachten het grootst is.






Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een fietser rijdt met constante snelheid.
Hoe noem je de krachten die de
beweging van de fietser tegenwerken?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Op de website van Indoor Skydive in Roosendaal staat de tekst van figuur 1. De Indoor Skydive is een grote schacht met glazen wanden. Daarin wordt lucht met hoge snelheid omhoog geblazen. Als je in deze windtunnel horizontaal op de luchtstroom gaat 'liggen', kun je blijven zweven. Bij zweven heffen de kracht van de omhoog stromende lucht en de zwaartekracht elkaar op. Dit zie je in figuur 2a.
a aIs de beweging van de skydiver in figuur 2a versneld, eenparig of vertraagd? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke krachten werken op de zeilboot in het plaatje?

Slide 31 - Open vraag

Antwoorden: Windkracht en waterweerstand
Vragen
Zijn er nog vragen ?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies